19.
Johan begon toen weder te droomen op eene wijze, die zijn lichaam diep kwelde, en waaruit hij verschrikt bemerkte, dat zijn veracht gevoel van liefde van eenen volstrekt niet voorbijgaanden aard was geweest. Zijne droomen waren hevig, en zij betrokken zich op allerlei mannen, hem dikwijls onbekend, ook op sommige jongens uit de lagere klassen van de school, en op zijnen vader.
Johan werd toen radeloos en tot zelfmoord geneigd. De gedachte hield hem nog in het ellendige leven staande, dat zijnen vader zou denken, dat hij hem tot den dood had gedreven, door de wijze, waarop hij Johan verstooten hield.
Later besloot Johan weg te gaan uit hun huis en uit hunne stad, omdat hij geen beter inzicht had. Hij schreef toen aan zijnen vader:
״Mijn beste vader, het valt mij op den duur toch te moeilijk, zóó scherp van u gescheiden in hetzelfde huis te leven. U hebt mij indertijd de vrijheid gelaten uit drie wijzen van verandering van ons leven er eene te kiezen, maar ik geloof niet, dat ik de goede toen gekozen heb.
Wanneer u er geen bezwaar tegen hebt, zou ik het liefst hier uit het huis en uit de stad weggaan, en wel vrij ver, want dan word ik misschien rustiger. Gaarne zou ik ergens bij welwillende menschen willen inwonen. Het is in dat opzicht nu wel jammer, dat wij zoo weinig menschen kennen, ik ken eigenlijk geheel niemand, bij wien ik inwonen kan. Wilt u proberen iets te bedenken, en wilt u me schrijven als u iets bedacht hebt?
Wij zijn in het leven wel diep ongelukkig geworden, vergeleken bij vroeger. Toch gaat het mij vrij goed.
Hans."
Johan dacht toen, of hij dat wel opschrijven zou, dat het hem ook zonder zijnen vader toch vrij goed ging. Het was mogelijk, dat dit zijnen vader verdriet deed. Maar het was ook mogelijk, dat hij zich verheugde, dat het Johan nu vrij goed ging.
4.
Zijn vader antwoordde met eenen brief op den brief van Johan. Toen Johan zag, dat er een brief van zijn vader was gekomen, werd
63