wijls aandachtig over nadacht, en er ook boeken en tijdschriftartikelen uit de kamers van zijnen vader over had gelezen. Van het afwijkende gevoel zelf en van zijne lezingen daarover had hij nooit durven spreken, in het eerst niet uit onbestemde vrees, en later niet, omdat hem bij voortgezette lezing was gebleken, dat de meerderheid der menschen aan zijn gevoel geen bestaansrecht toekenden, maar het sterk verachtten.
Johan zeide ook, dat hij zichzelven dikwijls had verafschuwd, wanneer hij op immoreele wijze aan zijnen vader dacht, en dat het hem dikwijls onbeschrijfelijk en onbegrijpelijk veel moeite had gekost zijne bewegingen tegenover zijnen vader zonder hartstocht te be-heerschen. En dat het juist daarom was, dat hij vroeger lange tijden in hun zelfde huis gescheiden van zijnen vader had moeten leven, dien hij toch zoo liefhad.
Johan sprak langzaam, met die voorzichtig gevormde zinnen en zorgvuldig gekozen woorden, waarmede hij zich van de anderen onderscheidde.
Zijn vader bewoog zich niet toen hij luisterde, want hij was geslagen, want wat Johan hem vertelde was van zulk eene ongekende verschrikkelijkheid, dat hij volkomen duizelig werd, zoodat hij slechts met moeite leven en ademen kon.
Johan zag toen naar zijnen vader, en daardoor vreesde hij ineens doodskil van schrik voor wat hij gedaan had.
״Vadertje," gilde hij: „had ik het niet moeten zeggen ..."
8.
De vader van Johan en Johan waren toen op eene onhoudbare wijze bij elkander. Zijn vader was ziek geworden, omdat hij de ellende van Johan's diepsten aard en aanleg had vernomen. Johan voelde geen leven in zijn lichaam meer... hij wilde naar zijnen vader gaan, en dien diep troosten, terwijl hij zijnen arm om de hals van zijnen vader sloeg, en hij hem kuste op de oogen en op den mond, die angstig trilde.
De vader van Johan was toen uit zijne doodelijk verslagen houding opgestaan, en hij sprak met verdoofde stem, maar toch met voorzichtige, beheerschte woorden en zinnen:
„Johan, wat je mij verteld hebt, dat is zóó ontzettend, dat ik er geen raad mee weet... ik vond het inderdaad onaangenaam, dat je
55