VIERDE HOOFDSTUK
1.
In den winter kreeg Johan des middags in hunne school twee uur achter elkander les, zonder de vrijheid van een kwartier er-tusschen. Als het lente was geworden, werd het vrije kwartier hun weder wel gegeven, maar dan duurde de middagschool tot half vijf, dus een half uur langer. Dit werd gedaan om de wille van de inspannende examens die de verschillende jongens moesten doorkomen. Meestal voor de derde en de hoogere klassen van Hoogere Burgerscholen te Utrecht en Bommel, ook voor Cadet te Alkmaar en Adelborst te Willemsoord.
De lente was dat jaar vroeg met vele vaste en klare dagen gekomen, zoodat de zomerdienst voor de school ook vroeg begonnen werd. Tusschen vieren en half vijf moesten dan dikwijls de lampen nog licht op. Zij hingen met hun drieën boven het middenpad van de klasse te branden bleekgeel in het verval van den laten namiddag.
Sommige jongens spraken met elkander af, dat zij op eenen middag dol pleizier zouden maken met de drie lampen. Het moest gebeuren gedurende hunne Fransche lessen, want de Fransche onderwijzer had in hunne lastige klasse niet de minste orde, want hij was jong en dikwijls op zenuwzieke wijze driftig. Ook was de jonge onderwijzer, op slechte voet met den hoofdonderwijzer, die zeer gaarne had, dat zijne lessen werden verstoord, omdat dit een reden kon worden voor ongevraagd ontslag. Het vorige jaar hadden dezelfde jongens hunne klas ook altijd in opstand gebracht door de spelen met de lampen.
Een van de jongens vroeg dan, of hij iets aan het lamplicht veranderen mocht, hooger doen of lager doen. Dan wipte zoo'n jongen vlug en veilig met natgemaakte vingers langs het verhitte glas, dat dan weldra scherp in scherven berstte. De andere jongens maakten daarna voortdurend leven en geweld over zulke ook voor hen gevaarlijke ongelukken.
2.
Toen de Fransche les begonnen was, scheen het daglicht nog zeer voldoend in het opene en hooge lokaal. Maar Kor Koster, die de
35