Pathologieën

Titel
Pathologieën

Jaar
1908

Druk
1975

Overig
herdr 1975

Pagina's
239



Hij wilde naar hem heenloopen en zeggen, dat het onmogelijk was, dat zij afgescheiden leefden. Maar op dat juiste oogenblik brak zijn lichaam in eene uitbarsting. De jongen bleef nietig, nederig alleen, hij dacht: ״Nu wonen wij nog in hetzelfde huis ... we zullen vast geheel gaan scheiden... en ik kan mijnen vader nooit zeggen, waarom."

13.

Johan hield het dagen lang vol, te leven in het eenzelvige huis als zijn vader, dien hij zoo lief had, zonder dat hij hem zag en hem aanraakte. Maar die voortdurende, en ook zeer sterke, inspanning, maakte hem overgevoelig en breekbaar van toestand. Hij kon niet lezen, omdat zijn hoofd te zeer vermoeid was. Daardoor liet het verlangen naar zijnen vader hem niet langen tijd los, en hij kon zich-zelven alleen beletten hevig bij hem te zijn, wanneer Johan aan zijnen vader dacht op eene wijze, die hij even afschuwwekkend als verdorven aanraking, gevoelde.

Wanneer Johan zijnen vader in het huis hoorde bewegen, leed hij meer dan wanneer hij hem niet hoorde bewegen. Dus wilde hij zijnen vader vragen uit hunne woning weg te gaan, of goedwillig toe te staan, dat Johan in eene verschillende woning in eene verschillende stad huizen ging. Maar het was den zieken jongen onmogelijk nu weg te gaan van zijnen vader dien hij zoo lief had.

Tijdens zijne diepgezonken ziekte kreeg Johan van geene menschen bezoek, behalve, dat de oude vrouw Sien bij hem kwam. Zij was de vader van Johan niet genegen, omdat zij meende te weten, dat de moeder van Johan zich wegens haar huwelijk verschrikkelijk had vermoord. Ook was het onaangenaam voor dat oude vrome meisje, dat het huis, waar zij woonde zulk een heidensch huis was, waar de meester haren goeden God niet kende en niet diende. Johan was zij goedgezind. Hij luisterde dikwijls langdurig en op eene geduldige wijze naar hare woorden over God en zijnen dienst. Zij hoopte zoo innig, dat het zaad, dat zij in zijn jonge hart uitstrooide, mocht blijken niet op eenen rotsgrond gevallen te zijn, maar wel in goede aarde, waar het rijk vruchten zou dragen.

Uit haren aard gevoelde Sien de storing niet goed, die in de verhouding tusschen zijnen vader met Johan gekomen was. Zij meende, dat de vader en de zoon over eene zaak, die haar onbekend was, in onvrede waren geraakt, die spoedig weder over zou gaan.

16

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.