5.
Des morgens daarna liep haar man op eene ontzettende wijze tegen het lijk aan.
Na de bezorging van het lijk vestigde de jonge man zich met zijnen bijzonder mooien jongen in het oude huis, gebouwd aan een van de twee lange zijden van de Markt, die de binnenbouw van het stadje Cuilemburg is, dat echter óók veel op een dorp gelijkt.
Hij volbracht voorts rustig en hopeloos zijne vereischte rechtskundige studiën, en daarna werkte hij verder aan de kennis van den misdadigen mensch. Als werkzaam rechtskundige vestigde hij zich niet. Met de weinige leden zijner twee families verkeerde hij niet, ook niet met de bewoners van Cuilemburg, terwijl hij enkel wetenschappelijke aanraking vond met enkele Italiaansche en Fransche vakgenooten, terwijl hij met hen nooit over zijn huis en zijn gewurgde huwelijk sprak.
Johan wist, dat zijne moeder zichzelve vermoord had, en óók, dat zijn vader niet gaarne over haar sprak.
Hij had één portret van haar op zijne kamer, Johan, en hij wilde dat niet missen, omdat het zoo bijzonder en zoo mooi was, maar minder omdat het was van zijne moeder, die hij niet gekend had.
Dit portret was nu zeventien jaar oud, want het was gemaakt in den tijd nabij hun huwelijk. De diep-stille werkingen van jaar en dag hadden het zwart van de prent en het wit van het papier beide grauw en grijs gemaakt. Het gezicht was vol berstende breukjes geworden, als het melkfijne wit van porcelein uit China, waarvan Johan een zeer kostelijk voorbeeld bezat. Wanneer Johan dat portret bezag was hij altijd verheugd, dat zijne moeder eene zóó kalme en voorname vrouw was geweest. Haar voorhoofd was hoog, hare oogen keken diep, de neus was recht, en hare lippen waren beslist gesloten.
6.
Voor de huiselijke behoeften van het gezin, zorgde Sien; zij was een oud meisje, klein in hare vrome gesloten kleeren, en onder haar witte genepen mutsje trilde haar breekbare gezichtje dikwijls met onvaste, bewegende trekjes om oogen, neus en mond.
Met harde handen werken deed zij weinig meer. Zij had eene
8