Pathologieën

Titel
Pathologieën

Jaar
1908

Druk
1975

Overig
herdr 1975

Pagina's
239



tesziek, eene ziekte, welke zich vooral vertoonde in vele en felle verwijten aan zich zelve, dat zij op haren leeftijd een kind had laten geboren worden, en dat zij 't kind niet de zorgen geven kon, waarop hij alle rechten had. Op den tijd van die verwijten volgde een van diepe zelfvernedering en voortdurende schuldbekentenis. Daarna verklaarde zij zich beslist onwaardig om verder met haren man en haren jongen voort te leven, en zij besloot aan zelfmoord te sterven. Herhaalde malen verwondde zij zich diep en bloedende, en het was alleen mogelijk haar voor het leven te behouden, wanneer zij alle dagen en alle nachten, zonder van haar op te zien, van dichtbij werd bewaakt. Gedurende eenige maanden hield men die zware wachten bij haar vol. Toen was haar verlangen naar dood minder geworden; zij kreeg inzicht in hare ziekte, en zij begon daarentegen zich zelve nu te verwijten, dat zij naar dood had verlangd. Voortdurend en langdurig bleef haar lichaam verzwakt, terwijl haar geest zijn matige evenwichtigheid niet herwon, maar steeds wankelend bleef.

Op eenen nacht kwam plotseling haar schuldbesef en haar doodsverlangen terug, terwijl niemand dit verwachten kon. In de kamer naast de hare sliep haar man, die het kind bij zich hield. De krankzinnige vrouw stond op; zij liep met witte en stille voeten naar haren man en naar het kind. En gedurende eenen langen tijd keek zij naar hen, en zij hoorde het nacht-diepe ademen uit den mond van baren man, dien zij zóó liefhad. Zij keek ook naar het kind, en zij zeide v/oord voor woord in hare gedachten: ״wat is Hans een mooi kind . . . zijn vader zal later gelukkig met hem zijn. Maar ik moet sterven, omdat de schuld te zwaar op mij drukt, dat ik op mijnen leeftijd nog een kind heb laten geboren worden, dat ik niet eens zelve voeden kan."

Zij was kalm genoeg, deze krankzinnig geworden vrouw. Zij ging naar hare eigen kamer terug om den dood te zoeken. Maar zij wist niet langs welken weg. Zij had geene snijdende of wurgende middelen, terwijl zij zich niet veel en luid bewegen durfde, om haren man niet op te wekken.

Zij had wel veel weelderig haar; wanneer dat losgelaten was, kwam het ver over haar middel. Met hare fijne en snel bewegelijke vingers vlocht zij het losse haar in twee lange en stevige snoeren samen, die waren als van zijde gevlochten. Daarna wurgde zij zich, zonder beweging en zonder geluid, in het levende geweld van de haarstrengels, die zich van zelve vaster om haar stervende keel dicht-drongen.

7

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.