״Het is prettig voor u, dat u blij bent, dat René weg is ... die verstandige opvatting spaart u veel verdriet."
28.
Dagen en nachten leefde Johan in vrijheid, geluk en in rust. Zijne dagen waren vol verstandige werkzaamheid. Zijne nachten vol van droomen en zijne droomen waren dagen van licht en zachte winden van geluid. Hij dacht met vreugde aan zijne lessen in de geneeskunde, die hij met het najaar beginnen zou in Leiden of in Amsterdam, wanneer hij te Haarlem inwonend bleef. Of hij ging te Utrecht, lesnemen, als zijn vader met hem in het verlaten huis aan de vierkante Markt te Cuilemburg wonen kon. Daarover schreef hij aan zijnen goeden vader.
Omdat Johan zoo zeldzaam verheugd met hen leefde, meenden de twee menschen, dat er inderdaad niets door René tegen hem was gedaan. Daarover waren zij zeer tevreden.
Hun gezin was toen gelukkig. De toestand van Johan was zeer sterk.
167