ontwikkeling van zijn vermogen een letterkundig kunstenaar zou mogen worden, gelijkwaardig aan René Richell.
9.
Dikwijls ging Johan met zijne oude vrouw naar haren wasscher en bleeker, die bij den Hout woonde, diep in de laatste van de lanen van het Spaarne, aan ruim, helder water, dat hij noodig had voor zijn bedrijf. Zijne woning was een oude woning, telkens met brok-sels nieuw werk uit verval opgebouwd.
Met den wasscher had de oude vrouw een staagtobbend ongenoegen, van dat hij haar waschgoed te weinig verzorgde. Dan kwam alles te laat, en dan weder waren er te weinige of verwisselde kleederen. Om dringende briefjes gaf die man niet, zoodat zij daar dan samen heengingen. Mevrouw was op eene dappere wijze boos, zoodat zij tegen Hans zeide, dat zij er nu een einde aan maakte. Het werd voor haar te lastig, altijd dat drukke doen en draven om hare eigene goederen. Hoewel de wandeling met het mooie weer wel aardig was, en als het weer Ieelijk was, dan gingen zij met de tram. Zij konden evengoed naar den bleeker gaan, als ergens anders heen. Maar waarom verslordigde hij haar goederen zoo, terwijl zij zelve daarvoor altijd even zorgzaam was? Zij kon er niet eenvoudigweg door stelen aankomen. Maar het was nu voor het laatst, want als zij alles nu ordelijk terug had gekregen, dan nam zij eenen anderen wasscher aan. Hoewel zij dat voor Nelissen heel erg vond, omdat hij een al te groot gezin op zijn last had, en hij zelf veel tobde met de losse wasschende meiden. Ook vond zij het wel erg, dat zij iemand zijn brood ontstooten zou, want er werd toch al zooveel bitter verdiend brood gegeten, en ieder had zijn eigen leed. Het was altijd beter veel onrecht te lijden, dan zelf weinig onrecht te doen.
Wanneer zij de diepe laan waren doorgeloopen van den Houtweg tot het Spaarne kwamen zij aan de laatste woning van den wasscher. Mevrouw zeide, dat het haar zeer speet, dat zij Nelissen op den drukken Zaterdag moest komen spreken, maar zij kwam nu voor het laatst zeggen, dat zij het zoo niet langer liet gaan, met voortdurend verval en vermis van hare goederen. Hij moest dus nu beslist weten, of hij kans had, de aflevering te verbeteren en te regelen, want anders was hij haar kwijt.
97