pijpelijntjes
- 't Is goed, ik zal jullie nog 'n gulden extra geven, maar dan moeten wij de kar ook tot vanavend houë.
- De enkele kar? Dat doenen we nooit.
- Dan doe jullie 't nou maar deris, we zalle d'r niet mee aan de rol gaan.
De twee kruiers heen, en wij daar in de bleekgrauwe verlate-ning van de lichtschemerlichte regenstraat, verlegen en verlaten.
- Vooruit dan maar.
En Sam douwde de kar, die knarskrakend opschoot.
- Nou beurt om beurt, we gaan eerst de Jan van der Heijden door... en als ik rij, dan ga jij vragen, en als jij rijdt, dan doe ik 't.
De Ostadestraat uit tot de Ruysdaelkade en dan de Jan van der Heijden in.
- Wil ik nou deris douwen?
- Nee kijk jij maar uit... zie je wat?
-Ja, blijf jij nou effen staan... dan ga ik erin.
Juffrouw, kwijnend en mager, twee pufbleke1 kinderen, een benauwd zijkamertje.
- Ja ziet u, ik had eigenlijk liever een dame as twee here d'rop... wanneer wil u 't aanvaarden?
- Als 't kan vanavond nog.
- Nee m'neer, dat kan niet... mensen zo van de straat neem ik niet... u hebt toch zeker nog een kamer?
-O, zeker juffrouw.
- Nou, dan moet u die toch nog opzeggen en nog verhuizen, nee, m'neer, ik zit 'r eenmaal voor, ik wil graag verhuren, maar zo niet...
i. Pafferig-bleek?
49