Ondergangen

Een molen en een huis

De molen en het huis bevinden zich aan de dijk voorbij Westzaan, naar Nauerna.

Het huis is aan de dijk gebouwd, in de diepte van de delling. Het heeft twee kamers aan wederzijde van een fraaie en weinig gebruikte deur. De diepte van het huis is één kamer. Dat is niet veel, maar het maakt het uitzicht vanaf iedere kamer dubbel fraai over de laaggelegen landen. Achter de woning liggen vele waterdoorspoelde weilanden. Vooruit heeft men gezicht op akkers met minder water en minder molens, geen weiland, maar wel bouwland.

Eén kamer van dit huis is schuins tegen de dijk ingebouwd; men komt daar binnen langs een dalende trap, en door een deur, eenvoudiger van bouw en meer in gebruik dan de bovendeur.

De molen staat los van het huis op een eilandje. Het uitzicht der molenstelling is fraaier dan het uitzicht van de dijk, en het aantal andere molens is zeer groot, maar deze beschreven molen is er de mooiste van alle.

Soms zijn de nachten in Holland zonder damp, open en hoog, maar wel met wind. Welnu: in zulk een nacht naderde ik de hoge zwarte molen, die veel werkte.

De lange en lage dorpen hadden hun lichten geblust in rust. Ik huiverde. Toen riep naast de molen een balkenvlotter luid tegen een andere.

«5