kwartier... maar goéd zie-je, dat 'r voor ons óók wat overblijft. En nou weet ik 'n prachtige kans... toevallig gehoord... in de Palestrinastraat... die weetje toch?'
'Ja, achter 't Concertgebouw.'
'Juist, 'n stille straat... juist goed voor 'n net pension; nee en nou moet-je horen wat 'n bof, daar kan ik voor 'n prikje 'n benedenhuis overnemen met de hele inventaris in. 't Is van 'n dame, die d'r boel opbreekt, omdat ze naar Indië gaat... dus die moet van 't huis af, en ze heeft d'r nog tot mei-over-'n-jaar huur aan. De huur is anders vijfhonderd, maar je moet ook zien wat 'n huis... nou wil ze ons de huur overdoen voor vierhonderd, als we ook de inboedel overnemen... dat heb 'k allemaal al besproken, natuurlijk zonder me tot iets te binden... ik wou eerst weten, wat jij d'r van zei...'
'Dat moet je zelf weten... ik wil je in geen enkel opzicht raadgeven... gerust dat 's beter.'
'Hè' riep Liesbeth, met verwondering-doende stem, vriendelijk: 'wat ben je nou flauw, net-doen of je 't niet begrijpt... ik zal naturelijk 't werk allemaal doen, maar 'k heb d'r vast op gerekend, dat jij me helpen zou met de eerste uitgaven.'
'Geen cent... praat 'r dan maar niet verder van, ik heb 't niet, dat weet-je.'
'Nee, Anna, zeg nou niet: ik heb 't niet... je weet net zo goed als ik, dat je 't wel hebt... nee, zeg dan liever eerlijk, dat je me niet helpen wilt.'
'Ook goed.'
62