NAWOORD
Gescheiden door het water, waar de balken lagen, was de molen van 't huis af. Molen en houtschuren en schuitenhuis, dat was daar alles saam op een eigen eilandje gezet. Van huis af werd dat lopens vrijwel moeielijk bereikt, 'n end om over de dijk, en dan nog over 'n andermans land met koeien. Maar tussen de platte schepen voor het vervoeren van de planken, lei de lichte jol, waarmede men over en weder kon varen als dat haastig nodig was. Des zondags, en wanneer door de week, met windeloze lucht, de molen wie-ken-gestrekt stil moest staan, dan werd de lichte rankgeflankte boot door de kinderen speels op het welvertrouwde binnenwater gebruikt. En zo gul als die boot in het roeien was, en zo makkelijkweg als die zeilen wou, met 'n enkelde lap aan 'n riem als zeil, en de andere riem wrikkend voor roer. Ze brachten het bijwijlen tot aan Wormerveer, en dan terug, in de wind, over het gevaarvolle buitenwater, de Zaan, en die onder stormval waar stroom hoeken omspoelt, schuimen kon, dat 't lichte zeilding hozen vol spattend water schepte.
13