gewone straf is, of van een maand, een buitengewone straf, is niet meer een straf, maar een marteling, die blijvende schade aan de gezondheid moet toebrengen. Ik heb de carcers gezien in goedgebouwde gevangenissen en zij waren gruwelijk. Hoe zullen zij dan zijn in oude gebouwen? Er is meestal absoluut geen licht, want zij zijn met dubbele deuren zonder vensters aangebouwd. Andere zijn later voor carcers ingericht; door de betimmerde ruiten kwijnt wat licht zonder zon. Er is absoluut geen bed, geen deken, niets, niets. Een handbreedte hoog boven de grond is een houten vloertje, daarop moet men slapen. In vele cellen is volstrekt geen noodzakelijke gelegenheid, in andere een vies metalen ding met deksel. Er is in geen enkele strafcel, die ik zag, een bel. Het heet, dat de gevangenen kunnen roepen of kloppen, maar er zijn veel te weinig bewaarders en bovendien slaan die harder dan dat ze lopen. Ventilatie is er weinig, een vierkant gat boven de deur, maar dat stroomt niet door, omdat overigens alles geheel dicht is. Ik heb tientallen strafcellen bezocht, maar durfde nooit één binnen gaan dan met een zakdoek tegen de mond gedrukt. De gevangenisambtenaren bleven meestal buiten. Eenmaal werd de tolk onwel. De theorie is, dat de gestrafte elke drie dagen uit het cachot komt om te wandelen. Maar in de praktijk gebeurt dat dikwijls niet, omdat er geen wandelruimte en geen voldoend bewakend personeel is. Daarom komen ook de niet-gestrafte gevangenen veel te weinig buiten, twintig of vijfentwintig minuten daags. Lezen en werken is in de cachotten natuurlijk onmogelijk. Gedurende de drie eerste dagen krijgen de gestraften alleen water en brood. Maar er zijn gevallen geweest, waarin bewaarders uit luiheid of wrede baldadigheid de gevangenen niet eens daarvan voorzagen. De stank in sommige cellen gaat ieder denkbeeld te boven. Daaraan kan men schatten hoe lang de gestrafte in zijn cel is. In Riga waren zes gevangenen, niet-politieken, ontvlucht. Enigen waren reeds weer gevangen en allen in ’t cachot gezet. Een van de cachotten was nog niet geheel verpest, daaruit begreep ik, dat die gevangene later gevat was en zo was het ook. Een van de vluchtelingen had zijn been gewond. Hij had in het hospitaal
72