regering mij in Rusland wel daartoe drijven zou. Mijn genegenheid voor de politieke gevangenen was geen geheim. Ik heb hun boeken gegeven, vruchten en geld op hun gevangenisboekje laten schrijven. Ik zeg dit niet om te laten zien, hoe goed en gul ik ben geweest. Want men moet wel geheel en al van menselijk gevoel ontbloot zijn om niet zijn laatste bezitting te geven aan de politieke gevangenen, die hun straf veel zwaarder gevoelen dan de gewone gevangenen. Ik heb politieke gevangenen gesproken van zeventien, achttien jaar met vonnissen van twintig en vijfentwintig jaar dwangarbeid. Ik wilde iets liefs doen voor alle gevangenen. Maar ik zag er duizenden. Hoe kon ik? En een keus moetende doen, koos ik, behoudens een uitzondering te Riga, de politieken. En hoe weinig deed ik dan nog, vergeleken bij de mateloze ellende, die door duizenden en duizenden politieke gevangenen geleden wordt. Over hun hartbrekend lot zal ik aan het einde van dit artikel uitvoerig schrijven. Ik ben dankbaar, dat de Russische autoriteiten mij niets hebben geweigerd, wat ik voor een politieke gevangene wilde doen. Een handdruk: niemand drukt hen ooit de hand, een boek, wat vruchten: het is voor hen zulk een grote vreugd. En hoevelen hebben mij niet adressen opgegeven van vrienden met wie zij niet corresponderen mogen, maar die gaarne iets zouden horen van hen. Dan heb ik geschreven.
De Russische regering heeft mij te St. Petersburg twee officiële geschriften gegeven met verzoek daarvan in mijn publika-tie melding te willen maken. Het zijn Notice sur le développement de Vorganisation des prisons et du système penitentiaire en Russie de 1905-1910, aangeboden door de heer E. de Khrouleff, chef van de Hoofdadministratie der Russische gevangenissen aan het internationale penitentiaire congres te Washington in 1910. Door mij te citeren als Notice. Ten tweede A propos des bruits sur les prétendues oppressions des détenus dans les prisons russes. Démenti officiel. Door mij te citeren als Démenti. Het Démenti is voor een gedeelte een uittreksel uit de Notice, maar bevat bovendien een verdediging tegen de beschuldigingen van Karl Kautzky en Pierre Kropotkin ten aanzien van de mishandelingen van politieke ge
2 1