loos, zonder wetenschap en wederwil verliet ik Só-tons trouw.
Jezus liet mij over zich zitten, en ik werd vol van liefde en eerbied, los van gedachten aan de Duivel. Hij sprak ten bate van mij, en zijn gesprek was als trillend welwater, eenvoudig van inzicht, sterk. Dat genoot ik zo, en nieuwe verzen trilden op mijn ziel, naar de mate en wijze van de oude treffelijke sonnetten, waarmede ik vroeger zijn liefde-en-lijden bezongen had. Sprekende bewoog hij eenvoudigweg-weinig zijn handen; meestal lagen zij open-en-bloot langs de leuningen van zijn stoel. Ik zag, dat zij zonder rode breuk schadeloos wit waren, als de letterloze bladen van het boek, waarin hij aandachtig had gelezen. Ik vroeg, eerbiedig, naar de soort en de waarde van dat boek. Hij legde er liefdevol zijn witte hand op: 'Het is zo'n bijzonder boek... je vindt de bladen enkel wit? Als je er zeer aandachtig in leert lezen, dan merkje dat wel anders... en hoe beter je zelf wordt, hoe betere dingen je in het boek leest.'
'Kan ik er in leren lezen... wilt U 't mij leren?'
'Ik kan het je niet leren... dat moetje zelf doen... geduld en liefde moetje hebben.'
Zijn stem werd asper1 van klank, vijandig: 'Er is óók een rood boek, net als dit witte zonder letters... dat is in 't bezit van iemand, dieje misleiden wil... en dit zeg ikje, als je eenmaal begonnen bent in dat rode
59
1 scherp, bijtend, streng, bitter