om er nog eens heen te komen... maar 't geld glist onder je handen weg... alles is zo duur... en ik word oud... na dat onrecht ben ik nooit meer goed geweest... u vindt 't toch ook onrecht?'
'Ongetwijfeld.'
Zij was treurig:
'Iedereen vindt 't onrecht... en toch is er niemand, die mij helpen wil.'
Daarna liepen we nog even voort. We waren de gracht al op 't eind gekomen, nü in drukker stadsdeel. Ik dacht: waarom zal ik nog langer bij haar blijven... ze is totaal gek. Dus ik zei:
'Nu, juffrouw Heukelom... ik zou u heel graag nog 'n eind brengen... maar ik heb nog wat te doen.'
'Het is niets', zeide zij, 'ik ben een oude vrouw... niemand zal mij kwaad doen... ik ben meestal alleen... u vindt toch ook, dat ik onrechtvaardig behandeld ben?'
'Zeker vind ik dat.'
'O, als u kunt, help mij dan weer om in mijn betrekking terug te komen, ik wil het zo graag... eer ik helemaal te oud ben geworden...'
'Ik zal het vast doen... morgen zal ik het doen... 'n paar dagen blijf ik nog wel hier in stad.'
'Als u het nu maar doet... ik heb het overal gezocht, maar niemand luistert er meer naar mij... ze denken allemaal, dat ik gek ben... ze begrijpen mij niet...'
32