'Gewoon... ik kreeg het in Stoke van een Engelsman, die het prachtig vond... ik ook...'
'O, bent u in Engeland geweest... dat is leuk... waar... alleen in Stoke?'
'Ja... tweemaal... verleden jaar, en voor drie jaar... toen was ik ook in Londen... en in Leeds.'
'Houdt u niet veel van Engeland... ik ben er liever dan hier... de mensen zijn er anders... mooier... maar dat ziet u zo niet... u bent nog jong... zeker 't eerste jaar klaar?'
'Ja, ik heb in april pas examen gedaan.'
'Dat dacht ik wel... ja, ik hou van Engeland... meer dan van Holland... de taal is prachtig... willen wij af en toe eens Engels spreken?'
'Ik kan het zo goed niet... ik maak fouten... ze lachen me altijd uit als ik daar aan de overkant ben.'
'Dat hindert niet... die verbeter ik wel.'
Ze stond plotseling stil, en ze reikte mij haar hand:
'We praten er nog wel eens over', zei ze, 'ik ben blij, dat er tenminste iemand op school is, die goed Engels kan... de anderen spotten altijd met mij, dat moet u niet doen.'
Ze liep heen, en ze liet mij los-gaan. Nee, ze was bepaald gek, net als Anna Hellinga altijd open-en-bloot zei. Daar moest je toch de zwarte kat voor wezen, om zó te doen.
En toch vertelde ik van dit geval aan niemand
27