Ik ging naar mijn lokaal terug. De jongen Kolvers zat stil, op hoop vroeg weg te komen. Zij had dus zeker geen genoegen met mij te praten. Hooghartige zwarte kat.
Donderdagsmorgens was zij ziek, ook donderdagsmiddags en vrijdagsmorgens. Er gingen scherpe stemmen door de school, dat 't maar makkelijk was driemaal achtereen te verzuimen, waarom nam ze geen pensioen... ze had pas maanden verlof gehad. De oude man, die ons schoolhoofd was, nam haar klas waar, zonder onaangenaam over haar te spreken. Vrijdagsmiddags kwam ze weer terug. Even met beleefde verontschuldiging.
Zaterdags daarna kwam ze tot mij om twaalf uur:
'Gaat u dadelijk naar huis?'
'Ja.״ ik heb geen blijvers.'
'Vindt u het goed, dat we samen gaan... ik wou u wat vragen... u woont toch óók in de Helmersbuurt?'
Kort daarna liep ik voor het eerst met de zwarte kat op straat. Met haar glissende stappen ging ze vlug voort, zodat ik lastig met haar in 't gelijk bleef. Zij sprak het eerst:
'U vroeg naar Crackanthorpe... kent u zijn werk?'
'Ja... Wreckage en Last Novelties.'
'Ja, maar kent u het goed?'
2 6