Nerveuze vertellingen

Titel
Nerveuze vertellingen

Jaar
1983

Druk
1983

Overig
1ed 1983

Pagina's
118



De miskende decadent

De Haans Nerveuze Vertellingen maken Gerard Reve minder uniek

Nerveuze Vertellingen door Jacob Israël de Haai: Ingeleid door Rob Delvigne en Leo Ross

Uitgever: Bert Bakker, ƒ24,50

Ed van Eeden

'Naarmate ik echt sterk ben geworden in menselijk leven en kunstbedrijf, heb ik dit land zuiverweg gehaat. Mijn troost is deze, dat dit fatsoenlijk burgervolkje voordertijd, aan christendom, Schiedam en marxisme zal ondergaan. Een smart van mij is: dat ik een Hollands kunstenaar ben. Meester George Eekhoud, laten wij geen twee burgers zijn.'

Harde woorden van Jacob Israël de Haan in een opdracht bij een van zijn Nerveuze Vertellingen uit 1907. De Haan (geboren in 1881 als broer van Carry van Bruggen en in 1924 te Jeruzalem vermoord) had daar dan ook alle reden toe. Voordat hij in 1904 zijn geruchtmakende roman Pijpelijntjes gepubliceerd had, was hij een vooraanstaand SDAP-lid en medewerker van Het Volk. Zijn boek, een roman met homoseksuele inslag, veroorzaakte van zowel christelijke als socialistische kant een zee van kritiek, op de golven waarvan De Haan machteloos in een maatschappelijk isolement werd gesmeten: hij moest zijn functies neerleggen en bedankte als SDAP-lid. Dit nadat hij zijn zaak tot op het hoogste niveau met vuur verdedigd had: men zie daarvoor zijn Open Brief aan P.L. Tak uit 1905. Met de publikatie van zijn roman Pathologieén uit 1908 goot De Haan ook allerminst olie op de golven: de homoseksuele thematiek werd hierin nog uitgediept en het ook in Pijpelijntjes al aanwezige aspect van sadisme wordt op stilistisch weergaloze wijze aangescherpt. De kritiek is genadeloos: veroordeelt scherp of zwijgt gewoon dood. Het meest opzienbarende in Pathologieén is de stijl. Waar Pijpelijntjes nog geschreven was in de naturalistische, realistische woordkunst van de Tachtigers, is Pathologieén een specimen van de decadente schrijfstijl. Naast het al genoemde homoseksuele en I sadistische aspect zijn ook ruim ; aanwezig: exotisme (liefde voor

liefst Oosterse exotische voorwerpen), sensitivisme en de schoonheidscultus, en daarbij het zelfs zien van schoonheid in zaken als dood, verderf en ziekte. Dit zijn alle zaken die passen in de grote esthetisch-decadente traditie van Wilde, Huysmans en Gautier, een stroming waar De Haan nadrukkelijk aansluiting bij zocht. In de periode tussen 1904 (Pijpelijntjes) en 1908 (Pathologieén) heeft De Haan echter ook niet stilgezeten. Behalve poëzie schreef hij nog zijn Nerveuze Vertellingen en kreeg die in verschillende bladen met zeer bescheiden oplage gepubliceerd. Het geringe bereik van deze periodieken is zeker niet de minste reden dat deze stilistische meesterwerkjes niet zijn opgemerkt: het feit dat ze eenzelfde geest ademen als Pathologieén is een belangrijke tweede. Niet vóór niets schreef Leo Ross bij zijn publikatie van één van deze Nerveuze Vertellingen in De Gids in 1976: 'De herdruk van deze "Nerveuze" Vertelling uit Levensrecht, 1907, heeft zelfs gevolgen voor de hedendaagse letteren־, de romantisch, decadent Reve verliest zijn uitzonderingspositie en komt met zijn eens zelfs juridisch vervolgde Ezelsparing in de schaduw te staan van de Verkrachting van Jezus (zoals ik het verhaal voor mij zelf noem, omdat het geen eigenlijke titel heeft).' Met Leo Ross is degene genoemd die samen met Rob Delvigne veel goed werk voor de De Haan-studie op zijn naam heeft staan: zij verzorgden eerder van uitstekend commentaar voorziene uitgaven van Pijpelijntjes en de Open Brief aan P.L. Tak (bij uitgeverij Peter van der Velden). De nu door her uitgegeven Nerveuze Vertellingen tonen aan dat De Haan ook in het korte verhaal een meester is.

De duivels

Het moeten wel bijzondere verhalen zijn die Reve in de schaduw laten staan, en dat zijn ze dan ook. Een korte parafrase van het meest vergaande exemplaar geeft een aardig beeld (waarbij men wel moet bedenken dat dit verhaal uit 1907 Stamt!). Het verhaal dat de serieaanduiding 'Over de ervaringen van Hélénus Marie Golesco' als titel meekreeg vertelt het relaas van een omgekeerde Jobsmythe. De hoofdpersoon Heleen (nota bene dit is een mannennaam bij De Haan die naast het androgyne karakter van deze hoofdpersoon van elk van de vijf verhalen ook nog diens 'Helleense' beginselen benadrukt) is de minnaar van Sótön, de duivel. Deze zet hem in bij een weddenschap tussen hem zelf en Jezus (vlg. Job 1:8: 'Niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, Godvrezend en wijkende van het kwaad' zegt God daar), en regelt een ontmoeting tussen Heleen en Jezus in een Parijs' hotel, alwaar Jezus moet proberen Heleen voor zich te winnen. Het scheelt niet veel, maar Heleen houdt voet bij stuk en windt zich zelfs op als Jezus hem dat vergeeft ('Natuurlijk vergeeft ge mij... da's uw beroep'). Als Jezus hem dan zegent raakt Heieen door het doUe heen en verkracht hem ('En zo schond ik hem (...) Daar kwam over mij droefheid, moeheid, van deze wilde, woedende, gemeenschap'). De overwinning is voor Sótön, in wiens armen Heleen het verhaal beëindigt: 'De Duivel boog zijn mond op mijn mond... hij kuste mij, en hij noemde mij: "lieveling".*. Ook de andere verhalen kennen dit 'nerveuze', de aanduiding voor een esthetisch verfijnd en intens genot dat met pijn gepaard gaat: 'mooi, wreed en. merkwaardig.' In veel gevallen sluit De Haan in deze verhalen aan bij Oscar Wilde, vaak zelfs letterlijk: de tegenstrijdige uitspraken die hij zijn hoofdpersonen in de mond legt doen veelal sterk denken aan de flitsende paradoxen van Wilde's Lord Henry Wotton uit The Picture of Dorian Gray. In ons land is de esthetisch-decadente stroming, die elders in Europa zoveel stof deed opwaaien, vrijwel geruisloos voorbijgegaan. Slechts Couperus' Berg van Licht en enig prozawerk van De Haan vormen de Nederlandse vertegenwoordigers van deze periode. De autonomie van de kunst, die bij de Decadenten hoog in het vaandel stond, werd ook door De Haan aangegrepen ter verdediging van zijn werk: hij bleef teruggrijpen op het L'art pour L'art-principe ter rechtvaardiging. 'Kunst is Genot. Zedelijkheid is Beperking. En daarom wordt iedere kunst door mi; boven iedere zedelijkheid verkozen' heet het in zijn Open Brief aan P.L. Tak.

Het staat eenieder vrij het wel of niet met De Haan eens te zijn op het morele vlak, onloochenbaar is dat hij een meer dan middelmatig schrijver was, die ten onrechte een halve eeuw lang slechts als 'de dichter van het joodse lied' is gezien. Jaap Meyer, die zich met kennelijke tegenzin van zijn biografeataak heeft gekweten, is de verpersoonlijking van het vooroordeel tegen De Haan als hij zich er zelfs niet voor schaamt te schrijven: 'Ook van zijn homosexuele schrijverij raakte hij (=Dt Haan) niet in één dag af.' De Haans decadente Jezus-gedichten noemt hij dan ook 'waardeloos als poëzie'. Het wordt tijd voor de definitieve De Haan-biografie. S

28 l/n 21 JULI 1984

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.