algemeen aangename geuren noemt. Zeer geraakte ik zelf verrast, toen ik in het afgelopen zomerhalfjaar bemerkte, dat de geur van hete en bezwete onderklederen een zenuwachtige bekoring voor mij had, die mij tot tranen bewoog en tot een weemoedig nadenken over mijn verlopen leven stemde. Meer dan gewoon heb ik van die geur toen genoten.
Gedurende dit winterhalfjaar geniet ik zeer van de geur van het verwaarloosde hoofd vol zere zweren van een straatmeid, die bij mij in de school is. Daarom jaag ik haar niet uit. Tijdens langdurige dagen ruik ik veelal aan dat verschrikkelijke, afschuwelijk-heerlijke hoofd, zodat ik mij zeldzaam versterkt gevoel, zodat ik goed genoeg leven kan.
Een klank wekt naast haar geluid vele malen tevens kleur of geur. Een kleur wekt soms geuren. Maar een geur wekt nooit een klank en nooit een kleur, maar wel een andere geur.
Hoe De Haan zulk proza schreef, daarover lichten de verschillende correspondenties die er van hem bewaard gebleven zijn, met Van Eeden, Verwey, Robbers en anderen1, ons uitvoerig in. 'Ik werd onrustig,
18
1 Een uitgave van De Haans brieven uit deze periode is in voorbereiding.