die bestaat. Niet alles ook wat een artiest uitbeeldt bestaat. Maar de grens is hier niet de simpele geloofbaarheid maar het schoonheidsgevoel. Er zijn boeken, die in den eersten zin niet gloofbaar zijn, maar in den tweeden wel: b.v.: Het portret van Dorian Gray'. (De Haans verhaal, we weten niet om welk verhaal het gaat, werd door Verwey voor De Beweging afgekeurd.)
Eén van de besliste volzinnen vat De Haans opvatting kort samen: ,Kunst is precies kunst, voor zooverre zij niet natuur is'. Voortdurend blijft de lezer van zo'n decadent verhaal zich dus ervan bewust met een kunstwerk te maken te hebben, een artefact waarvan hij de schoonheid bewonderen, ondergaan en genieten kan, maar waarin hij niet bijvoorbeeld zichzelf of een ander normaal mens hoeft te kunnen herkennen. Voorts dient de lezer steeds verdacht te zijn op iets onaangenaams of misdadigs of vies, want zoals De Haan enerzijds de natuur de deur uit zette, zo nam hij anderzijds beslist afstand van fatsoen en zedelijkheid: 'Kunst is evenmin moreel, als dat moraal kunstvol is'.
In wezen was deze theorie ook die der Tachtigers, maar zij werd hier zo consequent en agressief in de praktijk gebracht dat de Tachtigers, een kruis slaand, terugdeinsden. Men vindt in de Nerveuze vertellingen dan ook inderdaad van allerlei dat volstrekt niet door de beugel kan: oplichting en diefstal, een moord, een monster, een vreselijke ziekte, absinth, de baarlijke
15