za'. En als een stuk van de roman Pathologieën in De Nieuwe Gids zal komen, laat De Haan aan zijn Belgische vriend de destijds beroemde romancier Georges Eekhoud weten: 'Willem Kloos schreef mij, dat het een prachtig stuk was "bijzonder en subtiel"'. Maar toen De Haan in De Nieuwe Gids, zoals eerder ook in De Amsterdammer, openlijk zijn sympathie liet blijken voor Europa's jongste bete noire, de Duitse diplomaat Philipp zu Eulenburg, die van homosexua-liteit was beschuldigd en in Berlijn voor het gerecht gesleept, toen krabbelde Kloos terug en stuurde De Haans overige bijdragen, hoewel die al waren aangenomen en deels zelfs gezet, retour.
Er werd bemiddeld door die andere bewonderaar van De Haans talent, Frans Netscher, en het resultaat was dat een novelle van De Haan zoek raakte.
'Er zijn, menschen, die mijn werk tegenwoordig zeer hoog stellen', schreef De Haan in 1908 aan zijn oude vriend Frederik van Eeden. Onder die mensen bevond zich niet Van Eeden. De Haan stelt vast: 'Je hebt nooit een woord goedgevonden van de dingen, die ik gemaakt heb'.
Lodewijk van Deyssel, die andere kampioen van de Beweging van Tachtig, schreef aan De Haan: 'Voor mij zijt gij een zeldzaam en goed kunstenaar'1, maar de publikatie van het vervolg op de roman Pij-
11
1 Zie: Jacob Israël de Haan, Open brief aan P.L. Tak,