De Caissonlui.
Diep onder 't water, diep onder 't licht, Heeren van Holland, daar werken zij, Daar rijst de trots van Holland''s burgerij, De fiere spoorbrug, sierlijk opgericht, Zij mets'len de pijlers al met hun bloed, Op hun bloed staan uw pijlers goed, Maar ik zeg je, dat het barsten moet, Heeren van Holland.
Heeren van Holland, toen ik ze zag, Kruipend en zweetend over het land, Gebroken, kapot, aan de waterkant, Onder het lieve licht van den dag, Heeren van Holland, toen heb ik gehaat, Het land, het licht, uw schoone Staat, Uw kunst, uw rijkdom zonder band, Heeren van Holland.
O, in de donkere caisson, Diep onder 't water, diep onder 't land, Daar brengen wij de held'ren brand, Van een nieuwen dag, een nieuwen zon, Het held're licht van onze haat, Opdat uw trotsche gansche staat, Door uwe werkers zélf vergaat,
O, Heeren van Holland.