De Smeden.
Smeden van Holland, kom sla d'r op toe, Hoog-op je arm en wordt niet moe, Brandt er het ijzer wit-gloeiend en heet, Kost het je bloed en kost het je zweet, Doet er niet toe, maak de brandkasten klaar, En dik en stevig en de sloten zwaar, Je zuurverdiend geld bewaren ze daar, Smeden van Holland, komt hamert maar, Heisa.
Hoog op je hamer en sla d'r maar op, Druipt d'r 't zweet van je gloeiende kop, Branden je bruine lippen van dorst, Al schroeit de zengende lucht je borst, Doet er niet toe, maak de kettingen klaar, En dik, en stevig, en de sloten zwaar, Voor eiken werker sla je een paar, Smeden van Holland, komt raakt 'm maar, Heisa.
Maar zeg me eens, smeden, ben je wel goed? Sta je te slaan voor den f eiwitten gloed, Sla je een kast voor je eigen geld, Dat een ander bewaart en word je gekweld, Door je eigen ketting, zeg maak je toch vrij, Smijt ketting en brandkastenrommel op zij, Daar komen de socialisten voorbij, Komt sluit je aan, in rij, en rij. Heisa.