(Alles wat deze afdeeling aangaat, gelieve men te zenden aan Jacob de Haan, St. Willibrordusstraat 29, Amsterdam.)
Ziezoo, daar is 't Zaterdagmiddag. Difekt m'n raadsella. Als er non maar eeen brieven meer komen. En non dadelijk maar
In HORLOGE maken we kennis met de onderwijzer Kees, de student Arnold oftewel Sam en de ik-figuur Johan, eveneens onderwijzer. De aandachtige lezer herkent in Sam-Arnold duidelijk Aletrino. Schijnt HORLOGE nog een voorzichtige terreinverkenning voor PIJPE-LIJNTJES, VERHUIZEN vinden we simpel terug in het derde hoofdstuk van het geruchtmakende homofiele boek: ZWERFDAG. In hospita Trechter uit de schets herkennen we de Flesch uit PIJPE-LIJNTJES. In beide teksten wordt het bedrog beschreven van de kamerverhuurster uit de Pijp, dat deel van Amsterdam, dat de titel van het boek zou bepalen.
De gegevens uit BOEVEN vinden we verwerkt in het vijfde hoofdstuk van PIJPELIJNTJES: ״Toen Sam weg was". In dit hoofdstuk vertelt juffrouw Meks, dat ze niet getrouwd is. De drie kinderen zijn niet van haar. Alex is een aangenomen kind, Anna en Toosie zijn van een vriendin die aan de tering gestorven is. Aangezien Pa gepakt werd voor verduistering van een postkwitantie, zaten de kinderen op een gegeven moment nog zonder vader ook.
In de schets komen we een ,,gezin" tegen, dat hier veel op lijkt. De ikfiguur in de schets gaat mee op gevangenisbezoek. Hetzelfde gebeurt in het hoofdstuk BOEVEN in PIJPELIJNTJES.
Dit gegeven verklaart iets van Taks ongewoon harde attitude. De verschijning van PIJPELIJNTJES als zodanig stond dus - van strikt redactioneel standpunt uit gezien - niet geheel los van het medewerkerschap van De Haan aan het ZONDAGSBLAD.
Deze ging toch al — in zijn jeugdrubriek — op de hoogst persoonlijke toer. We ontmoeten de echte ״Sam" (Aletrino) en wel in een merkwaardig verband. Zich richtend tot een kennelijk joodse knaap (Samuel A. te Amsterdam) schrijft de rubriekredacteur d.d. 7 juni 1903: ״Zoo moest jou vader zoo lachen toen je van ״ons" land schreef. Ja, het is