Kanalje

Titel
Kanalje

Jaar
1904

Druk
1977

Overig
herdr 1977

Pagina's
105



De buren hadden medelijden met haar, men praat en kalt wel veel op 't dorp, maar men heeft er simpel en sterk medelijden... ze brachten haar lekkere beetjes eten... maar zij wou geen mensch zien.

Volop kermis was 't... dolle pret weer van draaimolens en kramen... voor 't eerst was d'r op 't dorp 'n stoomfiets... die lawaaide hard met z'n fluit... en 't hoofd van Jut was d'r... en de schiettent, met z'n ouë meisjes weèr, 'n jaar ouder maar die 's avonds nog heele dames leken, en die m'neer zeien, als ze de geweren overgaven aan de boerenpummels ... En tot laat in den nacht 't gehos langs de kramen en door de draaimolen en de stoomfiets in en uit... hosse horre, ... horre... hor-re...

Maar op eens... brand... rook aan de lucht... vuur aan de lucht..., ineenen wist iedereen het »De Grauwe Beer« stond in de brand... De jongens van de spuiten holden weg om de spuiten te halen, wie van de twee d'r 't eerst zou zijn. Nuchter ineenen sleepten ze de zware dingen 't spuithuisje uit... over de soppige weiwegen, waar de wielen diep inzonken en waar ze haast niet voort konden...

Enorm in de brand, razend stond 't gebouw daar, in geweldige laaing van vlammen, die spokig over 't weiland rosten... de donkere molens rondsom scherpzwart tegen den nachtshemel met rooien gloed... de menschen aan den overkant van 't helder gespoelde water keken er naar... zoo'n brand was d'r in jaren niet geweest... jaren niet... de heele lucht zag rood, en 't water zag rood... jé, wat fikte dat... nou öf lijnzaad ook brandde...

Den volgenden morgen wist iedereen hoe de razende brand aangekomen was. Geert had 'm aangestoken. Ze had 't zelf gezeid... met 'n groote kan olie had ze de zakkenschuur aangestoken, nou toen was natuurlijk de heele boel d'raan gegaan... god nog 's toe, wat 'n meid, 'n moordenares en 'n brandstichtster.

Maar deze keer brachten ze d'r niet naar de gevangenis, ze brachten haar dadelijk naar 't gekkenhuis, in 't gekooide hek van de storenden, 's geks koninkrijk.

Want dat ze gek was kon 'n kind zien... ze dee niks as gillen en schreeuwen, dat 'r brand was, dat de heele polder in de brand stond, en dan raasde ze tegen de spuitjongens, dat ze toch voort moesten maken, dat de heele boel verbrandde... en dan stiller ineenen zong ze zachtneurende de schennende scheidversjes, die de straatjongens op d'r hadden gemaakt. .. of ze gek was, nee maar.

63

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.