Kanalje

Titel
Kanalje

Jaar
1904

Druk
1977

Overig
herdr 1977

Pagina's
105



BRAND IN ״DE GRAUWE BEER".

Dat was 'n fabriek, 'n fabriek van lijnkoeken, waar vroeger 'n molen van lijnkoeken had gestaan. De molen had ook »De Grauwe Beer« geheeten, en zoo heette de fabriek nu ook.

Groote hardhamerende fabriek die luid lawaaiend heel den dag stond in de stille vlakten van 't weiland, aan 't helderspoelende, zachtjes afloopende, water. In 't rondsom stonden nog molens, maar »de Grauwe Beer« was jaren geleden in de brand gevlogen en daar was de fabriek voor gekomen.

Jongens en meiden werkten daar. De jongens zwaar aan 't sjouwen van lijnzaad, dat ze in volle zakken hoog hieven en die ze laag neerkwakten tusschen de machines, waar de olie d'r uitslagen werd. Dan tusschen 't lawaai in die helsche kerk van den arbeid klonk als van 'n altaar 't klingelklokje, dat 'r weer 'n koek klaar was... zacht dat klokje in dat daverend lawaaienden bonkgestamp... De meiden in de schuur naaiden zakken, grofgatig zakkengoed, en met d'r ruwen heelen rol van zak-kenstof zongen ze bij 't werken, altijd d'r felle liederen van jongens. Ze gingen ver met mekaar, als 't kermis was in den heeten zomer, kermis van nachtsgehos langes de kramen en door de spullen... hosse horre, hosse horre... en dan 's avonds duizelig van drank en heete kermispret terug langs de donkere dijk, dorpstoe...

Ze gingen vaak ver met mekaar... de jongens van de lawaaiende fabriek en de meiden van de schuur, maar dan trouwden ze ook eerlijk met mekaar, en dat vond niemand 't erg...

Jan en Geert waren ook vèr gegaan met hun liefde maar ze zouën ook eerlijk trouwen, met September.

Ze waren al aangeteekend, Geert ging al niet meer naar de zakkenschuur toe, omdat 't d'r zoo moeielijk viel en de anderen zooveel snaps en klaps . hadden... Zondag over veertien dagen zouden ze gaan trouwen,.. Toen ineenen was alles uit... uit... Even 'n rukkende schreeuw overdonderd door 't daverend lawaai van de fabriek... toen de machines stil... ze haalden Jan d'r tusschen uit, verbrijzeld en verbroken, en meteen morsdood... Bij z'n moeder thuis brachten ze 't lijk... In 't dorp druk bepraatten ze 't geval... 't meest over Geert... nee maar die zat 'r 't ergste mee, dood was dood, z'n moeder kreeg tenminste nog 'n duitje in handen van de fabriek, maar zij... zij zat 'r maar mooi mee... ja, as je trouwde, dan was 't niks, maar zoo, ja, wie wou d'r nou nog zoo een, die al met 'n ander geweest was... 'n afgelikte boteram... Geert hoorde 't praten van verre maar... ze zat maar den heelen dag... schuw voor de schande, die eiken dag dichter op d'r toekwam, die ze niet afweren kon... en zoo dat kind ook... god, waarom was dat nou ook gebeurd met Jan... zij had eerder willen trouwen, maar hij had maar gelachen ... ze hadden nog den tijd... nou zat zij d'rmee... hij was dood,

61

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.