FABRIEKSMEID.
Aan m'n morgenstationnetje zag ik ze iederen dag, zoó vaak, dat ik nu hier in m'n huis in de stad, ze weer precies zitten zie. D'r waren er zeven. Zes pratende en éen zwijgende. De zes pratenden zaten door mekaar zooals ze wouen, de éne stille altijd in haar hoekje.
Gelijk met mij gingen ze met den trein, éen station eerder d'r uit. Naar hun fabriek toe. Ze waren bamboemeiden... wat ze precies deeën, dat weet ik niet, maar héele dagen moesten ze staan aan kuipen met water, dat koud was en hard, en daarin bewerkten ze het bonkige bamboe. Zooals gezeid, wat ze precies deeën, weet ik niet, maar het was hard werk, en op stuk.
Daarover mopperden ze, de zes pratenden dan alleen, de zwijgende zei niet veel mee, enkel maar zoo af en toe een woordje.
Ze was ook heel anders dan de andere zes... fijner van gezicht en van gedoe, en ook precieser gekleed... kokettere kleeren, netter... ze had geen pakje boterhammen zooals de anderen met 'n krant d'rom of 'n stuk grauw pakpapier, ze had d'rbrood koketjes in een goedkoop geel taschje.
Over de Hollandsche spoor mopperden de zes, die ze als vee in aparte wagens douwde, net of zij zooveel minder betaalden voor d'rlui werk-manskaart, als de abonnementsreizigers voor d'r abonnementen ... nou, omdat zij 't niet ineenen konnen betalen... en al de last, of je die niet telde, elke Week moest je weer 'n nieuwe aanvragen ... en dan moest je de trein d'ris verzuimen, dat je eerst over half acht uit Amsterdam kon, of eerst na achten terug... dan was 't voor hiin dadelijk: »wammes kaartje nemen.« En de abonnementslui, die hadden geen nood, die gingen en kwamen, net zooals ze wouen. Werden die ook in de gemeenste dirasies van wagens gestopt, of de gewone derde klaswagens te goed waren ... 't was gewoonweg bar...
Maar mopperend en grommend deeën ze toch wat Hollandsche spoor wou en in willige wijsheid geordonneerd had. De zes pratenden met d'r pakjes brood, de zevende met d'r goedkoop geel taschje, zes fabrieksmeiden en éen fabrieksjuffersmeid...
Maar over dat stukwerk begonnen ze weer en waarachtig de stille dee mee, dat moest d'r toch wel an d'r hart gaan. Ik weet weer niet precies, waarover 't liep, en hoeveel of patroon deze keer weer van 't loon af-knoeien wou, en de kameraden moeten me dan maar beschuldigen, dat ik schrijf over dingen, die ik niet precies weet... ik heb ook nooit op stuk gewerkt aan bonkig bamboe in kuipen met hard koud water... maar we kennen patroons en we kennen onze arme zusters, de fabrieksmeiden ... en ze moesten wéér een deel van d'r schamele loontje missen.
't Was de eerste keer niet, die ik meemaakte , gelukkig voor mij van buiten... 't is niet prettig als je op stuk werkt, en je loon 'n knoei krijgt,
49