Kanalje

Titel
Kanalje

Jaar
1904

Druk
1977

Overig
herdr 1977

Pagina's
105



om... ik heb m'n klantjes... ik zal 't langer houe as hij... 't moet geen eens z'n eige zaak zijn.«

De vrienden zwegen. Alleen Dirk zei »ja« maar na de pauze kwam d'r niks meer. En Jan weer met 'n koppigheid om van den vijand te spreken:

»Ja, de heele boel moet eigenlijk van zoo'n soortement maatschappij zijn, die alleenig in Amsterdam wel 'n vijftig winkels moet hebbe en nou hier ook begint... nou maar an mij zalle ze 'n harde hebbe, ik heb m'n klantjes.«

De vrinden zwegen.

Maar Jan kon niet tegen de mooie lichte winkel op, die goedkooper verkocht dan hij koopen kon. Heele tijen bleef zijn winkel nu leeg, waar vroeger aldoor 't geloop was. Dan stond de oue man achter de deur en keek al maar naar de prachtig mooi aangedane winkel... hij haatte 'm... haatte 'm met een harde haat, en hij kon d'r niet vandaan blijven... en dan raasde hij halfluid voor zich uit, als hij een van zijn vaste klanten daar in zag gaan. Hij wou d'r met geen mensch over praten, net doen, of 't 'm niks bommen kon. En hij zweeg er tegen geen mensch over. Geen moment.

»Niks doen ze me, niks... al dat licht, en al die groote ruite, dat moete de klante betale... 't moet uit de lengte of uit de breedte komme.«

Bij Jan kwam 't heelemaal niet meer... geen mensch meer... haast leeg ree de mooie wagen eiken morgen uit... hij kon alles wel alleen af... die winkel... die winkel, wat haatte-n-ie die... gisteren had mevrouw van den burgemeester ook al gezegd, dat Piet niet weer hoefde komen klanten vragen, dat ze oók al de nieuwe winkel nam.

Jan werd barsch en onvriendelijk, elk woord was hem te veel zelfs tegen de oue klanten, die 'm trouw bleven... uren stond hij roerloos naar den vijand aan den overkant te kijken, die het winnen zou...

Jan had z'n zaak kunnen uitgaan en van z'n rente kunnen leven... hij had wel niet zoo heel veel, maar toch wel génoeg. Dirk de Vries had 'm al d'ris gevraagd of 't niet beter was, dat-ie de zaak maar uitging. Maar Jan had hem aangekeken met 'n groote gemaakte verwondering...

»Ik m'n zaak uitgaan? Ik zou niet wete waarom. Al had ik 't geld as water dan nog niet... zeker voor die vent hierover... laat 'm maar zitte met z'n groote ruite... die betale de klante toch.«

Kaartavondjes waren d'r niet meer... Jan z'n haatbroeiende kijfkop stond d'r niet naar. Hij maakte ruzie met de vrinden, en de vrinden bleven weg, juffrouw De Vries liet d'r kruidenierswaren nu ook in de nieuwe winkel halen.

Piet was ook weg, dat knorrige humeur van Jan verveelde n'm al lang en toen Jan 'm op 'n morgen wou laten rijen met 'n leege kar, net of d'r heel wat in zat, toen had-ie gewoon gezeid, dat-ie dat vertikte en dat 't

47

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.