mannen gekomen. In khakikleederen, maar Russisch gesneden. Geen Joden. Wij hooren, dat zij gymnasiasten en studenten zijn uit Wrangels leger. Naar Egypte gevlucht. En nu naar Jeruzalem overgekomen. En dan dadelijk de verbroedering in de ééne taal. De vluchtelingen van Wrangel en de vluchtelingen van het Joodsche volk in de hooge schaduw van den Joodschen Muur. „Mogen hun naam en hun heugenis uitgedelgd worden”, zegt een van mijn vrome vrienden genadeloos. Hij heeft gelijk. Zij hebben het zoo gemaakt. Maar God is groot en genadig.
v.
Vereenigd in den gebede. Het Gebed tot Eere van Gods Grooten en Goeden Naam wordt door den Voorlezer ingezet. En vóór de gemeente hem straks bijvalt, zegt hij hoog en alleen: „Heilig, Heilig, Heilig, de Heer Zebaoth. De wereld vol van zijn Eén. Als Sir Herbert Samuel dit hooren kan buiten den ban van de drijvende ijdelheid, waarin men hem gevangen houdt. Dan zou hij weten, waar hij de eenheid van alle Joden te vinden heeft. Niet in Hatikwah,
23