hoe gaarne en hoe Hef het ons is. Maar in deze heilige Kedusha. En in deze woorden: „Hoort Israël, God onze God is één God.”
VI.
Wij brengen met ons tweeën ook een bezoek bij onzen opperrabbijn R. Chaïm Sonnefeld in het kleine kamerhuisje, dat hij bewoont in de huizen van de Amsterdamsche Pekiediem en Amarcaliem. Op den hoek van den Zionsberg bij den berg van Moriah. Waar het uitzicht gaat naar de Moskee van Omar en over de heuvelen van Silouan, tot zijne bergen van Moab. Het huisje is precies zooals het was, toen Sir Herbert er den opperrabbijn bezocht. Ook het Boek van de Psalmen is immers niet veranderd. De oude rabbijn, héél zacht, voert het gesprek langs mooie en langs goede woorden. Hij spreekt nooit van iemand kwaad. Hij noemt ook nooit een naam. Maar bijvoorbeeld in de uitlegging van een psalmenwoord leert hij ons, hoe wij ons, naar zijne meening, moeten gedragen in eene vraag van politiek beleid. Alles zóó goed, en zóó zachtmoedig, dat wij ons volkomen vrij gevoelen en toch gaarne gebonden. En
24