Het consult van Dr. Jozef Bueno aan het ziekbed van Prins Maurits van Oranje

Jacobus Hovius, Med. Dr., werd in 1622 tot rector der Latijnse School te Amersfoort beroepen maar vertrok in hetzelfde jaar nog naar Gouda. Mogelijk is hij de auteur van Oratio paraenesis pane-gyrica. Verder zijn er geen bijzonderheden bekend over Hovius. Twee naamgenoten leefden in de achttiende eeuw.

En nu de derde van het driemanschap: <Valentius>. Het kostte de auteur aanvankelijk de grootste moeite deze te identificeren. In de authentieke stukken, waarin de geneesheer met bovengenoemde naam wordt betiteld, kan men hem nergens onder deze naam vinden; vruchteloos bleef zijn navorsen ten deze in alle mogelijke biografische werken of elders; zelfs het ‘Madchen für Alles’, De Navorscher, liet hem voorlopig in de steek. Wel wordt in de Series Nomin. Amstel. Doet. een Isaac Valentius vermeld, die in 1636 promoveerde en zich in Amsterdam had gevestigd, als enige van die naam, doch die kon niet de lijfarts van prins Maurits geweest zijn.

Een gelukkige informatie bij het Haagse Gemeentelijke Archief bracht mij een stap in de goede richting. Hier wist men mij te vertellen, dat men daar een medicus, Dr. Valentius, uit de jaren 1654 ^en 1657 (niet vermeld bij Krul) (1) kende, die Matthys heette en te Delft woonachtig was geweest. Doch ook deze kon het niet zijn. Verder informerend bij het Gemeentelijke Archief te Delft, deelde de archivaris mij welwillend mede, dat niet Dr. Matthys Valentius in het archief bekend was, maar wel Dr. Jacobus Vallensis, wiens graf met dat van zijn vrouw Magare-tha van Clootwyck, zich bevindt in de Oude Kerk te Delft. Het opschrift van de grafzerk luidt:

‘Hier liggen begraven Dr. Jacobus Vallensis in syn leven eerste

1. R. K rul, De Haagsche doktoren, chirurgen en apothekers in den ouden tijd (’s-Gravenhage, 1891).

18