nuttig, doe maar wat anders. Want de krant moest toch gevuld worden iedere dag,’ aldus Han de Groot.
Van eind mei 1940 tot juli 1941 verschenen er drie uiterst ‘onschuldige’ rubrieken van Mechanicus in de krant. Onder de kop ‘Amsterdam: mensen en dieren’, startte hij op 25 mei 1940 een serie Dierenportretten uit Artis. Vanaf 11 september van dat jaar schreef hij een aantal stukjes onder het pseudoniem Père Celjénets. En in november zette hij een al jaren bestaande Handelsblad-rubriek voort: Onder de Keizerskroon, over historische plekken in Amsterdam.
De drie rubrieken van Mechanicus stonden, wat de onderwerpen betreft, haaks op de politieke actualiteit, waarmee hij zich voor mei 1940 had beziggehouden. ‘Hij mocht daar niet meer over schrijven en moest dus wel andere onderwerpen uitkiezen,’ zei Han de Groot. En Ward Messer: ‘Die rubrieken kon hij makkelijk buiten de redactiedeur maken, thuis. Hij had er het kantoor niet voor nodig.’
Aldus begon Mechanicus met zijn serie over de dieren in Artis. In een introducerend schrijven, voorafgaand aan het eerste deel van de reeks, rechtvaardigde hij zijn rubriek door erop te wijzen dat de dierenwereld ‘zeker niet minder rijk en verscheiden is dan de levensuitingen van de mensenwereld.’ En voorts dat ‘de mens het voorrecht heeft, dat hij de eigenaardigheden der dieren zoveel als hij wil ongestoord kan gadeslaan. In onze zo zeer geliefde stad biedt, gelijk men weet, Artis daartoe volop gelegenheid.’
Tot oktober 1940 maakte Mechanicus 24 dierenportretten, alle geïllustreerd met een foto of tekening, over apen, giraffes, pinguïns, olifanten, leeuwen, krokodillen, nijlpaarden en gorilla’s. Af en toe zag hij overeenkomsten met de mensenwereld. Zo schreef hij over de bruine beer, met een duidelijke knipoog naar zichzelf: ‘Als zieltje-zonder-zorg trekt hij door het leven. Hij is geboren in een gezin van kermisklanten. Van zijn jeugd af aan heeft hij het bestaan van bohémien geleid. Hij heeft over de gehele wereld rondgezworven.’
Jo Heinsius: ‘Die dierenportretten waren heel aardig. Hij moest iets doen en uit die stukjes kon je wel iets destilleren, zo tussen de regels door. Hij kon het uiteraard niet laten. Hij schreef dan over een heel hooghartige kameel. Ik denk dat hij daarmee Hitler bedoelde. Als hij het had over ezels en apen, dan zette hij de Duitsers voor gek.’
De zorgvuldige lezer vindt inderdaad in Mechanicus’ dierenportretten af en toe verwijzingen naar de Nederlandse samenleving, die gebukt ging onder de Duitse overheersing. Heel nadrukkelijk manifesteerde zich dit bijvoorbeeld op 13 juli 1940. Op deze dag behandelde
97