Afgaande op Mechanicus’ eigen knipselverzameling, verscheen zijn laatste Stand van Zaken-stukje als politiek commentator vermoedelijk in de editie van woensdag 8 mei 1940, vrijwel aan de vooravond van de Duitse invasie. Onder de kop ‘Revolte in het Lagerhuis’ becommentarieerde hij de problemen die premier Chamberlain in het Britse Lagerhuis ondervond, naar aanleiding van de mislukking van een Britse militaire expeditie in Zuid-Noorwegen. Een dag daarvoor, op 7 mei 1940, had Mechanicus nog geschreven dat de toestand in het gedeeltelijk in staat van oorlog verkerende Europa, onder de dreiging van verdere Duitse agressie in Nederland, België en Engeland, uiterst delicaat was. ‘Men zou tot het besluit kunnen komen, dat de staatslieden van Europa, nu de oorlog zodanige vormen dreigt aan te nemen, dat geheel Europa in vuur en vlam komt te staan, opnieuw hun verantwoordelijkheid onder ogen zullen moeten zien,’ was hij van mening.
‘Bij mijn weten was het voornamelijk financieel redacteur Jan van Galen, die na 10 mei 1940 het schrijven van de dagelijkse overzichten voor zijn rekening nam. Mechanicus had een min of meer vriendschappelijke band met hem, juist dat gegeven staat me nog bij,’ herinnerde Ward Messer zich. Ook hoofdredacteur Von Balluseck zou regelmatig de rubriek van Mechanicus hebben gevuld.
In de avond van 14 mei 1940, de dag voor de Nederlandse capitulatie, ontving Von Balluseck van de Nederlandse regering het verzoek om die nacht met een aantal andere, vooraanstaande figuren uit de wereld van de pers, per torpedojager over te steken naar Engeland, om vanuit Londen de communicatie met bezet Nederland te onderhouden. Ruth Mechanicus meende zich stellig te herinneren dat ook haar vader zou hebben geprobeerd via IJmuiden naar Engeland te gaan. ‘Volgens mij was hij zeer teleurgesteld toen dit niet lukte,’ vertelde ze. Dit verhaal zou iets te maken kunnen hebben met het aanbod dat Von Balluseck kreeg. Wellicht wilde Mechanicus met zijn hoofdredacteur méé. Deze weigerde echter op het verzoek in te gaan, omdat hij het Handelsblad en de daaraan verbonden mensen niet in de steek wilde laten.
Jo Heinsius, de apothekeres uit Nijmegen, zei over die eerste oorlogsdagen: ‘Zodra dat kon, ben ik naar Amsterdam gegaan. Ik dacht: misschien heeft Mechanicus hulp nodig. Dat was vlak na de capitulatie. Verkeer was nauwelijks mogelijk. Onderweg was het een slagveld: overal lijken en kadavers van paarden. In Amsterdam heb ik tegen Philip gezegd: Als jouw dochters soms moeten onderduiken, dan kunnen ze altijd bij mij terecht. Maar hij zei: Onderduiken, de meisjes, ben je
95