Alle zoons onderhielden contact met moeder Sarah, die haar verdere leven in de Lange Houtstraat zou blijven wonen, tot haar dood in april 1938. ‘Opoe Mechanicus kreeg financiële steun van haar jongens,’ vertelde Ilse van Amelrooij-Mechanicus. ‘Ze betaalden allemaal wat. Daar was wel eens strijd over, want de broers vonden dat oom Philip méér moest betalen, hij verdiende ook beter. Oom Philip was gul en nam vaak cadeaus voor zijn moeder mee, zoals dure kleding en schoenen. Die waren eigenlijk niet aan haar besteed. Hij had een keer kameelharen pantoffels meegenomen, waarin Opoe gaten had geknipt op de plekken waar ze knelden. Dat vond zij heel gewoon, want nou zaten ze lekker. Maar oom Philip was er woedend om.’
Emmy Mechanicus: ‘Alle broers hadden talenten. Alleen hebben ze die nooit echt kunnen ontwikkelen, zoals oom Philip. Mijn vader, Ben, was decoratieschilder en kon prachtig tekenen. Joop had een fruitwinkeltje, waarin zijn vrouw Eva werkte. Zelf stond hij met een handkar in de Jodenbreestraat. Oom Jaap had een autospuiterij in de Eerste Wete-ringdwarsstraat. Jaap was de artiest van de familie, eigenlijk ook een autodidact. Hij sprak zeven talen, was dirigent in zijn vrije tijd, speelde piano, kon goed zingen en had een operetteclubje. Louis viel er een beetje buiten. Ook hij was schilder van beroep, maar hij was geestelijk wat achter. Dat gold ook voor z’n vrouw, Greta. Van de vijf broers zijn er dus vier in de handel terechtgekomen. Philip duidelijk niet, hij is de intellectuele kant opgegaan. Dat zorgde qua milieu toch wel voor een verwijdering tussen hem en zijn broers.’
Mechanicus heeft zijn familieleden, die het zeker in de crisisjaren niet breed hadden, financieel altijd zo goed mogelijk ondersteund. De verhalen hierover zijn talrijk. ‘Oom Philip heeft veel voor ons gedaan,’ beaamde Ilse. ‘Ik zat op de Industrieschool, een particuliere school, en hij zorgde voor mijn schoolgeld. Hij dacht altijd aan ons. Met Sinterklaas kregen we pakjes van hem.’ Serah Jilink-Mechanicus: ‘Hij betaalde een keer mijn zomervakantiekamp en gaf mij iedere week geld voor de openbare leeszaal. Toen Emmy bij ons thuis een eigen kamer kreeg, kocht hij voor haar spullen om die kamer in te richten. We kregen ook vaak andere dingen, zoals een fiets, kleren en boeken.’
Serah heeft met name Mechanicus’ bijzondere kledij onthouden. ‘Ik was nog een kind, maar had wel in de gaten dat oom Philip fantastische kleren droeg: sportschoenen, mooie overhemden, plusfours, dure jasjes met leren ellebogen en van die grappige, platte hoeden. Hij was gedistingeerd; ik lette altijd op hem, want ik was dol op kleren. Moeder
81