telde over haar ouderlijk huis: ‘Het was een enorm pand, met een voorhuis, een binnenplaats en een achterhuis. Er liep een lange, marmeren gang doorheen, waarin mijn zusje en ik regelmatig rolschaatsten. Aan het eind van die gang was een trap naar boven, naar de Zaal. Het leek wel een balzaal zo kolossaal, met een hoog plafond. Hier woonde Mechanicus. Ik noemde hem altijd mijnheer Chanicus, want ik was klein en kon die moeilijke naam niet onthouden. Ik heb nog een ansichtkaart van hem, die hij mij in juli 1938 stuurde uit Praag. Als afzender schreef hij erbij: Mijnheer Chanicus.’
Zijn dochters praatten met geestdrift over deze enorme kamer. Rita: ‘Het was er een gezellige rommel. Er stond een rookstoel, zo’n eike-houten stoel met verstelbare leuning, daarnaast een hele moderne stoel, met chroom en bekleed met zwarte stof. Die noemden wij de pinguïn.’ Ook Ruth bezocht haar vader regelmatig op zijn Zaal, waar drie wanden met boekenkasten stonden. ‘Hij had er zijn enorme postzegel verzameling, waarvoor de post die bij het Handelsblad arriveerde, een goede bron was.’ Ruth zat rond deze tijd op het Vossius Gymnasium en was actief in de schoolvereniging. Soms schakelde ze haar vader in om bepaalde plannen te verwezenlijken. Zo poogde de school een keer de schrijver Jan de Hartog voor een lezing te strikken. ‘De Hartog had net Hollands Glorie geschreven en was a hot author in die tijd. Maar hij reageerde niet op onze uitnodiging. Ten einde raad besloot ik mijn vader te raadplegen. Hij kende De Hartog en nam contact met hem op. Hij kwam, en mijn vader was er die avond ook. De lezing bleek een enorm succes.’
Vanaf de tijd van zijn verhuizing naar het Singel worden bij zijn opgroeiende dochters en de kinderen van zijn broers de herinneringen aan Mechanicus levendiger. Mechanicus onderhield de meeste contacten met zijn broer Ben, die getrouwd was met een Duitse, Olga Weber. Zij hadden vijf kinderen: Ilse, Emmy, Serah, Lydia en Philip. Het gezin van Ben Mechanicus woonde op de Zwanenburgwal. Ben had als overtuigde sociaal-democraat grote belangstelling voor politiek. Mechanicus en hij vonden elkaar daarin, hetgeen vaak tot urenlange discussies leidde. Af en toe kwam hij eten. Lydia Steinweg-Mechanicus: ‘Het gebeurde wel dat de bezorger van het Handelsblad langskwam met een pakje voor mijn moeder. Daar zat dan een moot vis in, met een briefje erbij, waarin stond: Ik kom vanavond op bezoek. Als wij ’s ochtends die bezorger zagen, wisten we het al: oom Philip komt vanavond vis eten. Dat was gewoonte. Hij zei altijd: Vis moetje met je handen eten, en dat kan niet in een restaurant.’
80