jong, onschuldig meisje’ van net twintig, dat ook op de fotoredactie van het Handelsblad werkte. ‘Natuurlijk kende ik Philip Mechanicus,’ herinnerde ze zich. ‘Dat was voor mij een mijnheer, met hoofdletters, iemand waar je geweldig tegen op keek. Hij was vooraanstaand, kwam daar ook voor uit. Mechanicus was geen overmatig vriendelijke man, niet echt aardig, althans niet voor ons, jonge meisjes. Ik zie hem nog duidelijk voor me: een donkere, knoopogige man, met een mager, doch scherp, intelligent gezicht. Joods uiterlijk, ja. Hij had wel iets. Als ik toen ouder was geweest, had ik hem waarschijnlijk een zeer aantrekkelijke man gevonden.’
Als journalistiek commentator hield Mechanicus zich goed op de hoogte van de dreiging van het nationaal-socialisme en het groeiende antisemitisme. Ward Messer wist hierover te vertellen dat Mechanicus, samen met Aletrino, voortdurend waarschuwde voor wat er in Duitsland gebeurde. ‘Hij was ervan overtuigd dat dit het grootste gevaar was dat de mensen kon overkomen. Maar dan wel binnen de grenzen van onze neutraliteitspolitiek, want een heleboel mensen geloofden dat het allemaal niet zo’n vaart zou lopen. Die zogenaamde neutraliteit werd op het Handelsblad niet erg serieus genomen. Maar omdat het een beleidsbeslissing van de regering betrof, werd in onze berichtgeving wel in die geest geschreven. Op elke nieuwe zet van Hitler reageerde Mechanicus buitengewoon scherp. Hij kon zo fulmineren, uitbarsten als een vulkaan, en als hij eenmaal bezig was, kreeg alles wat hij zei meteen een enorme lading. Met name Aletrino moest hem dan wel eens afremmen. Voorzichtig nou, rustig nou Mee, zei hij dan. Mee was zijn bijnaam, zo werd hij door intimi en vrienden genoemd.’
78