met Garf moest bespreken, omdat ik er niets aan kon doen. Een ogenblik stond Mechanicus stil en keek mij bedachtzaam aan. Toen begon hij wederom te ijsberen. Dat kan me niks schelen, schreeuwde hij, want ik ben nü kwaad! Dat was hem ten voeten uit, een typische reactie van Mechanicus.’
Volgens Ward Messer had Mechanicus zeker gevoel voor humor: ‘Hij was spits en geestig, alleen niet direct op ons niveau. Als er een mop op de redactie getapt werd, moest hij die ook altijd horen. Soms zag je dan die zwarte ogen van hem glinsteren en kwam er iets van een glimlach.’ Tops Lefebvre-van Bellen had haar eigen herinneringen aan de grappen en grollen die op de redactie Buitenland werden uitgehaald. ‘Het was een briljant stel daar. Een zeer ontwikkeld, vakkundig gezelschap, allemaal, stuk voor stuk. Mechanicus, Aletrino, een verfijnde tachtiger, Evers, een allerliefste man, heel bescheiden. Later kwam daar de jongere generatie bij: Huizinga, die zich altijd vreselijk voor ons meisjes stond uit te sloven, Messer, Oscar Mohr, Beishuizen, dat waren fantastische mensen.’ Volgens haar spande C.J. Schotel echter, op clownesk gebied, de kroon. ‘Dat was een Droogstoppel die zijn weerga niet kende. Een komiek van het type Buziau, zo zag hij er ook uit. Hele voorstellingen werden er op de redactie Buitenland gegeven, altijd na drie of vijf uur ’s middags. De spanning was dan gebroken, want de persen draaiden: de landelijke of de stadseditie werd gedrukt! Dan vond er regelmatig een opvoering plaats, waarin Schotel de hoofdrol speelde. Wij hadden door het hele gebouw heen de pneumatische buizenpost. In mica kokers werden kopij, artikelen en drukproeven verzonden naar andere redacties of naar de zetterij. Met twee van die kokers roffelde Schotel op de zijkant van een oud bureau. Die roffels hoorde je door het hele gebouw en waren een bekend sein: er ging wat gebeuren! Als de menigte verzameld was, ging Schotel op een stoel staan, stak een stuk strokenproef in de hals van zijn jasje, alsof hij een groot wit boord om had. Hij speelde dan de rol van predikant, pakte de onderkant van die strokenproef en deed net of hij daar iets uit voorlas. Dames en heren, zei hij dan op zedige toon, er is een lolletje gebeurd, mijn vader leit onder de tram.’
Tops moest er nog steeds hard om lachen. ‘Hij bouwde een hele conference op, zó krankzinnig, die kon wel een kwartier duren. Tenslotte stapte Schotel in een van de kasten die tegen de muur aan stonden, deed de deuren op een kier zodat je hem nog net kon zien en zakte door zijn knieën, alsof hij in een lift stond die naar beneden ging. Een typisch soort
76