dag haast. Ik heb hem zelden rustig achter zijn bureau zien zitten lezen of schrijven. Hij liep nimmer gewoon, hij stormde overal op af.’
En Tops Lefebvre-van Bellen: ‘Hij rende, en als hij bij ons op de fotoredactie kwam, trad hij nooit normaal binnen. De deur knalde open en Philip waaide binnen. Hij bekeek dan foto’s, zocht ze uit, besprak ze en gaf ze door. En weg vloog hij weer, naar elders.’
Mechanicus arriveerde iedere ochtend pas om een uur of half tien op de krant. Messer: ‘Dat voorrecht had hij, gezien zijn status. Maar omdat hij laat was, leek het net alsof hij de verdere dag achter zichzelf aan liep. Hij kwam dan binnen stomen. Ik zeg “stomen”, want hij maakte altijd het geluid van een locomotief, hij ademde heel hard door z’n neus.’ Tops beschreef Mechanicus’ manier van spreken als ‘snuiven of briesen’. Ook dochter Juul herkende het snuiven van haar vader: ‘Als we bij een muziekuitvoering zaten, snoof hij ook altijd. Bij stille gedeeltes was dat heel hinderlijk, want iedereen hoorde het.’
Over Mechanicus’ uiterlijk vertelde Messer: ‘Hij had een bijzondere, mooie gebogen arendsneus, met grote neusvleugels. Mechanicus liep een beetje met z’n hoofd achterover, alsof hij bijziend was en die neus stak dan duidelijk naar voren. Zwart krulletjeshaar had hij en hele donkere ogen, waarmee hij je haarscherp aan kon kijken, dwars door je heen eigenlijk.’
Mechanicus weigerde bij het Handelsblad de typemachine te gebruiken. Hij schreef zijn artikelen met de hand. Volgens Messer schreef Mechanicus op bijzondere wijze. ‘Hij had een dikke zwarte gouden pen, die hij bijna rechtop in zijn vuist hield, tussen twee vingers geklemd, met zijn duim er bovenop. Hij schreef met geweldige hanepo-ten, die berucht waren op de krant. Bijna niemand kon ze lezen.’
Het componeren van zijn politieke overzichten was een dagelijks terugkerend ritueel, dat legendarisch is geworden. ‘De gehele redactie leed eronder. We moesten er elke dag doorhéén en we konden pas rustig ademhalen als Mechanicus klaar was met z’n stukje,’ vertelde Messer, die het verdere verloop als volgt beschreef: ‘Hij ging eerst naar de redactievergadering. Daar werd besproken wat er die dag in de krant kwam te staan. Die vergaderingen duurden eigenlijk altijd te lang, zo tot een uur of half twaalf en de zetterij zat rond die tijd al om de kopij te springen. Mechanicus kwam dan terug van zijn vergadering, nog meer stomend en gehaast dan anders. Vervolgens ontstond er een estafette naar de zetterij en terug. Iedere dag kwam er een loopjongen naar beneden, die beleefd aan de zijkant van het bureau bleef wachten, met
7 2