Mechanicus later in het Handelsblad. ‘Dit was natuurlijk een prachtige mogelijkheid om - en nog wel ongezocht - toegang te verkrijgen tot het gebied der Sovjets. Want daar is het ons toch om begonnen: ons uit eigen aanschouwing een enigszins afgerond beeld te vormen van een land waaromtrent in het westen van Europa allerlei voorstellingen bestaan, van welker juistheid men volstrekt niet altijd zeker is.’
De reis werd gemaakt van 19 augustus tot 20 september 1929, door tien leden van het Genootschap, onder wie, behalve Mechanicus en reisleider Apie Prins, de econoom Herman Frijda, de gymnasiumrector Jan Berlage en zijn broer, de bekende architect H.P. Berlage, en de tekenaar Henri (Han) Pieck. Voorts voegde zich een tweetal andere persvertegenwoordigers bij de groep, onder wie A. Frieb, journalist van De Tribune, het orgaan van de communistische partij in Nederland. Het Genootschap was bijzonder in zijn nopjes met het feit dat H.P. Berlage, als beroemde Nederlander, de reis zou maken. Berlage had immers het Haagse Gemeentemuseum en de Beurs van Amsterdam ontworpen en zijn bekendheid werd dan ook publicitair handig uitgespeeld. De Tribune maakte op 5 augustus, onder de kop ‘Berlage naar de Sovjetunie’, melding van de aanstaande reis.
Het Genootschap Nederland-Nieuw Rusland onderhield banden met de Pan-Russische Vereniging voor de Culturele Betrekkingen met het Buitenland, oftewel de Woks. Door de zorgen van dit Instituut werd de reis van het Nederlandse gezelschap aanmerkelijk vereenvoudigd. ‘Men schrijft aan deze Vereniging een belangrijke rol toe in de communistische propaganda. Hoe dit zij, voor de buitenlander die zich in Rusland snel en degelijk wil oriënteren, is zij onontbeerlijk,’ schreef Mechanicus.
Het gezelschap vertrok op 19 augustus, in twee groepen, van het Amsterdamse Centraal Station. Han Pieck, professor Frijda en de gebroeders Berlage behoorden tot het tweede team dat later die dag afreisde. Zij werden uitgeleide gedaan door een schare familieleden en vrienden. ‘Ja, zo’n reis naar en door Sovjet-land is altoos nog een hele onderneming,’ zou Pieck later toegeven. Het viertal reisde naar Berlijn en sloot zich daar aan bij de rest van het gezelschap. Nadat de groep een Russisch visum had veroverd, werd nog diezelfde dag de reis voortge-zet. Han Pieck schreef over dit traject: ‘De trein stoomt verder door het Poolsche landschap. Het is niet opwekkend. Een triest regenweer, de landwegen zijn modderkanalen. Hier en daar kruipen lage, armoedige huisjes langs de grond. We krijgen de indruk van een echt armoeland.
49