vóór de bevrijding gingen de schriftjes uit voorzorg naar haar zus Jans in Enkhuizen. Dat kwam omdat Ruth, die het illegale Parool bezorgde, begin 1945 door de Duitsers was opgepakt. Zij werd overgebracht naar het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg, waar haar vader ook gevangen had gezeten. Uit vrees voor een huiszoeking werd Mechanicus’ dagboek bij Jans Jonkman in bewaring gegeven. Zij was lerares en verborg de schriften in haar lokaal, tussen de echte schoolschriften. De Duitsers deden inderdaad huiszoeking bij Annie Jonkman, maar vonden geen belastend materiaal.
Na de oorlog circuleerden de dagboeknotities enige tijd onder familieleden. Toen in de beginjaren vijftig het riod de Nederlandse bevolking opriep om documenten, foto’s en dagboeken aan het Rijksinstituut ter beschikking te stellen, gaf Annie Jonkman de schriften aan Lou de Jong, die zij persoonlijk kende. Het riod liet een fotografische kopie van de dagboeken maken. In een in februari 1951 door het Rijksinstituut opgestelde beschrijving en analyse van de schriften, werd Mechanicus’ dagboek van ‘ongemeen hoge kwaliteit’ genoemd: ‘Een voortreffelijk dagboek van zeer groot belang, het werk van een begaafd en geroutineerd auteur.’
Ondanks dat het riod de waarde van het dagboek direct goed inschatte, zag Annie Jonkman het nut van publikatie - toen - nog niet in.
Herzberg, Presser en De Jong werkten in de beginjaren zestig aan hun boeken over de Tweede Wereldoorlog. Zij herontdekten de fotokopie van Mechanicus’ dagboek bij het riod. Volgens Ruth was het met name Lou de Jong, die Annie Jonkman erop attent maakte dat de leesbaarheid van de originele schriften minder werd: ‘De inkt ging verbleken.’ Presser en De Jong overtuigden Annie ervan een uitgever voor het manuscript te vinden. Na lang aarzelen deed ze dit. Jaap Jansen van uitgeverij Van Gennep vertelde dat oorspronkelijk uitgever Van Oorschot publikatie van het dagboek op het oog had. De anekdote wil dat Geert van Oorschot bij Annie Jonkman langskwam, de boekenkast bekeek en opmerkte: ‘Zo, waren dat z’n boeken? Nou, dat is ook niet veel soeps.’ Van Oorschot werd daarop onmiddellijk door Annie de deur gewezen. Presser mackte vervolgens Johan Polak op het dagboek attent en de jonge uitgeverij Polak & Van Gennep besloot tot publikatie. ‘Johan Polak werd een goede vriend van mijn moeder en hielp enorm met de uitgave van het boek,’ vertelde Ruth. Mechanicus’ moeilijk te lezen handschrift werd door Jaap Jansen en mevrouw B. Imhülsen ontcijferd.
241