derkommandos werden gevangenen opgenomen, die onder toezicht van ss’ers speciale opdrachten vervulden. In de crematoria waren verschillende Sonderkommandos werkzaam. Zij hadden onder andere tot taak de vergaste gevangenen te ontharen en de lijken op lorries naar de verbrandingsovens te rijden. Als tegenprestatie werden de leden van deze commando’s en hun families enige tijd voor vergassing gespaard.
Toen in Birkenau het vermoeden rees dat de Duitsers van plan waren om het volledige kamp te liquideren, besloten enkele leden van de Son-derkommandos in hun wanhoop tot een tegenactie. Hun plannen tot verzet werden echter verraden en de kampleiding van Birkenau besloot elke poging tot opstand onmiddellijk in de kiem te smoren. Op zaterdag 7 oktober 1944 kwam het tot een treffen tussen een leger ss-bewa-kers en de opstandelingen. Eén van de crematoria werd door de Son-derkommandos in brand gestoken. In de chaos slaagden enkele gevangenen erin om te vluchten en een nabij gelegen bos te bereiken. Het slecht georganiseerde oproer werd door de kampleiding echter snel onderdrukt. De vluchtelingen werden vrijwel allemaal opgepakt en enkele honderden gevangenen werden als vergelding door de ss’ers vermoord. Krematorium /v, door de brand grotendeels verwoest, werd niet meer opgebouwd. Het was het begin van het einde van de massale vergassingen.
De voormalige leidster van de wetenschappelijke afdeling van het Auschwitz-museum, Danuta Czech, publiceerde in 1989 haar meer dan 1000 pagina’s dikke Kalendarium der Ereignisse im Konzentrationslager Auschwitz-Birkenau 1939-194$. Op basis van bewaard gebleven bronnen, documenten, dagrapporten, berichten van verschillende verzetsgroepen, latere getuigenverklaringen en diverse andere onderzoeken, reconstrueerde zij de gebeurtenissen in Auschwitz-Birkenau nauwgezet en van dag tot dag. Czech beschreef de poging tot opstand op 7 oktober 1944. Van de verdere gebeurtenissen in het kamp gedurende de dagen hierna deed zij in haar boek verslag. Op 12 oktober werden in Krematorium 11 3000 joodse mannen, vrouwen en kinderen vergast en verbrand. Het transport van diezelfde donderdag uit Bergen-Belsen, met Mechanicus, wordt niet door Czech genoemd. Te midden van de wanorde die er op dat moment in Birkenau heerste, is de groep bij aankomst wellicht niet meer geregistreerd.
Jacob Jessurun Pinto, Amsterdammer van geboorte, verbleef in oktober 1944 al bijna een jaar in Birkenau. Hij was er, volgens zijn eigen
235