Annemarie van den Bergh-Riess ging niet mee. Zij kon of wilde niet, of kwam niet voor transport in aanmerking; in ieder geval bleef zij in Ber-gen-Belsen achter.
Tijdens het ochtendappel van zondag 8 oktober 1944 werd een lijst met 120 namen voorgelezen. Meegedeeld werd, dat het transport de volgende dag zou vertrekken. Vanaf dat moment kwamen er al signalen, dat het met deze groep niet goed zat. Louis Tas noteerde deze dag: ‘Spoedig bleek, dat het dubieuze Calmeyers en Doppelstaatler waren. Later hoorden wij, dat de opgelezen mensen naar een ander kamp zouden gaan.’ Renata Laqueur verwees in haar dagboek een enkele maal naar dit transport, zonder er nader over uit te wijden. Zij noemde het een Mischlingtransport, een transport van voornamelijk gemengd gehuwden. Gerry Waller vertelde dat het een ‘grote uitzondering’ was dat er vanuit Bergen-Belsen een dergelijk transport vertrok: ‘Het was in die tijd eerder andersom: er kwamen transporten uit Polen naar óns toe.’
Louis Tas schreef in zijn dagboek: ‘Heel gedeprimeerd ben ik. Mechanicus gaat, en Presburg met vrouw, en mevrouw Piek (...) en Ernst Menco en de Hedemans.’ Hij voegde daar, toen hij voor dit boek werd geïnterviewd, nog aan toe: ‘Wij vertrouwden het vooraf dus al niet, en ik geloof dat de kans op een goede afloop met het uur minder werd.’
Abel Herzberg meldde de dag vóór het transport dat het vertrek van de groep veel zorg in het kamp bracht. ‘Weer zijn we in de sfeer van Westerbork op dinsdag, weer in die van de avonden in Amsterdam, in afwachting van de politie. Weer worden joden heen en weer geworpen, families uiteengerukt. Weer weten we niet waar we zullen komen, weer verder van huis, van familie, weer een onbekend lot, een duistere toekomst. En in deze stemming lijkt de vrede verder dan ooit.’
Ook Mechanicus moet zich, omstreeks het moment van vertrek, hebben gerealiseerd dat de door de Duitsers bewust gecreëerde hoop vals was. Er gloorde aan de horizon geen vrijheid, doch slechts de vage contouren van weer een ander, onbekend concentratiekamp. Nog diezelfde dag nam hij afscheid van zijn vrienden en kennissen, ook van Tas. Deze schreef in zijn dagboek: ‘Hij hield een verward, dement betoog over de dominees, die de kern van ons volk waren. Een af gebrokkeld, bouwvallig huis van edel marmer: zelfs afgetakeld is hij me veel liever dan vele anderen.’
Louis Tas vertelde, gevraagd naar dit afscheid, dat hij hier geen bewuste herinneringen meer aan had. ‘Dat aspect “dement” moet ik er
226