niet de lucht van krijgen, dat mijn Calmeyer-Antrag in het geheel niet bestaat en mij dan in de strafbarak zetten? Ik riskeer het (...) en wacht rustig af.’
Januari, februari en maart 1944 kenmerkten zich door een hevige, winterse koude, enorme honger in het kamp en een groeiende onzekerheid omtrent de toekomst. ‘Geef een mens de macht en hij wordt een boef, in kleine of in grote stijl,’ verzuchtte Mechanicus. ‘De mens is blijkbaar gek op macht: als de een niet wil, wil de ander wel. De nationaal-socialisten hebben de menselijke natuur goed bestudeerd. Zij passen met goed succes het verdeel-en-heers toe.’
De zo verafschuwde transporten werden, na ruim anderhalve maand te hebben stilgelegen, hervat. Over het eerste transport naar Bergen-Belsen van 11 januari 1944, schreef Mechanicus: ‘Positieve geruchten over een transport van dinsdag a.s. van leden van de Austausch-lijst voor Palestina naar het kamp Celle bij Hannover.’ En op maandag 10 januari: ‘Het staat nu wel vast, dat morgen het transport naar Celle vertrekt. In alle barakken is men bezig met pakken.’ Op de dag van het transport zelf: ‘Om één uur begon vandaag de uittocht van het Aus-tausch-transport direct na aankomst van de personentrein. Voor de eerste keer een transport midden op de dag, waarvoor de mannen en vrouwen niet in de lugubere vroegte van de ochtend uit hun ledikant waren getrommeld (...) Of het een uniek transport zal zijn in de ruime betekenis van het woord, zal nog moeten blijken; in de beperkte zin was het zeker uniek: een uittocht, waaraan het hatelijke karakter van deportatie door de personentrein was ontnomen.’
De naam Bergen-Belsen was in Westerbork nog niet bekend. Men sprak over Celle, in de buurt van het plaatsje Bergen. Het betrof een recent opgericht kamp voor joden aan wie door de Duitsers een zekere waarde werd toegekend in de internationale mensenruilhandel. Deze transporten waren uitsluitend bestemd voor ‘begunstigden’.
Ook richting Auschwitz bleven de treinen rijden. De kampleiding had voortdurend gebrek aan transportmateriaal, wees lukraak groepen mensen aan voor vertrek en liet, volstrekt onberekenbaar, de ene Sperre en lijst na de andere platzen. Op dinsdag 8 februari ging wederom een transport naar Auschwitz. De paniek in de dagen voor het vertrek greep in Westerbork om zich heen. Onbeschrijfelijke taferelen vonden plaats; met alle middelen probeerden kampbewoners zich op het laatste moment te redden. ‘De corruptie, de chantage behoudt een machtige steunpilaar,’ schreef Mechanicus, daarbij doelend op enkele vooraan
204