door zijn dekens en wat kleren over hem te leggen. Hij heeft daar uren liggen wachten, tot het donker was. Die avond is het hem gelukt, met behulp van mijn vrienden, uit het kamp te komen. Korte tijd later is hij toch gepakt, helaas.’
Hanny Ladee-Levy benadrukte dat zij regelmatig met Mechanicus over ontsnappen sprak. ‘Ik durfde hierover in Westerbork nauwelijks te praten,’ zei ze. ‘Je moest altijd op je hoede zijn. Maar ik had vlucht-plannen en weet vrijwel zeker dat ik hem hierover heb ingelicht. Er staat me bij dat ik bij hem op bezoek was en heb gezegd dat ik wellicht voor hem ook een manier wist. Mechanicus bekende niet te willen, of te kunnen vluchten. Hij durfde het risico niet te nemen. Maar hij werkte wel mee, toen ik voor die jongen een beroep op hem deed en dat was moedig van hem.’
Op 4 september 1943, haar verjaardag, slaagde Hanny erin om op wonderbaarlijke wijze het kamp te ontvluchten. Zij werd hierbij door leden van de groep Stertzenbach geholpen. Als ‘lijk’, weggestopt in een doodskist, kon zij via het crematorium wegkomen.
In zijn dagboek noteerde Mechanicus: ‘Een gevangene behoudt het recht op de vlucht, ook al dreigt de beul met represailles op hen, die niet vluchten. Zij weten, dat zij op zekere dag op transport gaan, maar zijn niet geneigd of bij machte zich daartegen te verzetten; zij gaan slechts eerder. ’
Ook in de loop van 1943 bleef hij voortdurend met de ontsnappingsge-dachte spelen. Op 7 oktober gebruikte hij in een brief aan Jo Heinsius deze cryptische omschrijving: ‘De laatste tijd denk ik erover je weer eens op te zoeken, ook al is de reis wat ver, maar ik weet niet of je thuis bent en of het je zou schikken. Dat hoor ik bij gelegenheid wel eens.’ Jo vertelde dat zij een tijdlang in spanning heeft gezeten. ‘Toen Philip schreef dat hij langs wilde komen, verwachtte ik hem elk moment hier in Nijmegen op de stoep. Daarover heb ik me grote zorgen gemaakt. Iedere keer als er gebeld werd, schrokken we op, vooral als de apotheek nachtdienst had. Ik kan niet zeggen dat ik blij ben dat het nooit gebeurd is, want stel je voor dat hij daardoor zou zijn gered. Maar als hij was gekomen, hadden we het hier heel moeilijk gehad, want hij was absoluut geen type om opgesloten te zitten.’
Mechanicus bleef echter zitten waar hij zat en gokte op een snelle afloop van de oorlog. Ook het feit dat hij journalist was, zal hebben meegespeeld, want, zo was hij van mening, ‘dan kan ik in functie optreden en gauw terug zijn.’ Zelfs nog tot enkele weken vóór zijn transport uit
192