Mechanicus geeft in zijn boek talloze voorbeelden: ‘Moeder zit met haar dochtertje aan het avondeten. Dochtertje trekt vies gezicht tegen de pudding. Moeder: Hoor eens, als je je pudding niet opeet, ga je zónder mammie op transport.’ En: ‘Onderwijzer vraagt de jongens: Wat komt uit Gouda? Kaarsen. Wat komt uit Schiedam? Jenever. Wat komt uit Beverwijk? Aardbeien. Wat komt uit Bameveld? Joden.’
183