voor zijn ‘vergrijp’ in staat van beschuldiging zijn gesteld. Volgens prof. dr. Lou de Jong was het zuiver willekeur of arrestanten in die dagen voor een officiële rechtbank werden geleid. De sd schoof de meesten zonder vorm van proces af naar Amersfoort. Mechanicus overkwam hetzelfde; zijn lot was, wat dit betreft, snel bezegeld.
Een tweede teruggevonden politierapport pakt de draad vervolgens weer op. Bureau 29 aan de Linnaeusstraat meldde dat op dezelfde dag, om 5 uur ’s middags, ‘in bewaring worden gegeven voor bureau 25, Ph. Mechanicus en J. van Kampen.’ Een logische gevolgtrekking is, dat Mechanicus, na door de sd te zijn verhoord, anderhalf uur later naar een ander bureau - aan de Linnaeusstraat - is overgebracht. Uit het dagrapport blijkt voorts, dat Mechanicus en Van Kampen hier tot 8 uur ’s avonds verbleven. Op dit tijdstip werden beiden door een agent ‘van bureau 25 weder afgehaald.’ Bureau 25 was wéér een ander bureau, namelijk dat aan de Stadhouderskade. Kennelijk werden beide arrestanten hierheen gebracht. Mechanicus had in de acht uur volgend op zijn arrestatie vijf verschillende politiebureaus van binnen gezien.
Het vervoer naar bureau 25 is het laatste officiële gegeven dat over hem in de politiedossiers is teruggevonden. Aangenomen moet worden dat hij die dag, of een van de volgende dagen, naar het Huis van Bewaring aan de Amstelveenseweg is gebracht.
Opmerkelijk in het tweede politiedossier is de vermelding van opkoper Van Kampen, die immers eerder op de dag, na te zijn verhoord, was vrijgelaten. Hieruit kan worden afgeleid dat hij later die middag opnieuw is gearresteerd. Het staat vast dat Van Kampen en Mechanicus samen bij het bureau Linnaeusstraat werden afgeleverd en om 8 uur ’s avonds naar het bureau Stadhouderskade zijn gebracht. Berustte dit op toeval, of was er een verband tussen de beide aanhoudingen van die middag?
Letterlijk wordt er in politierapport nr. 268 over Van Kampen gemeld: ‘Van Kampen had meubels opgekocht en gedeeltelijk laten overbrengen naar zijn woning, uit perceel Michelangelostraat no. 6 alhier, welk perceel bewoond was geweest door de jood J.S., die voortvluchtig is.’ Uit deze tekst blijkt dat S. was ondergedoken en dat Van Kampen de inboedel uit zijn huis had weggehaald - lees ‘opgekocht’ -, hetgeen verboden was. S. woonde in de Michelangelostraat, op korte afstand van Mechanicus’ woning in de Botticellistraat. Wellicht kende Mechanicus S. uit de Mi chelangelostraat en wist hij dat S. was ondergedoken en dat zijn woning onbeheerd was achtergebleven.
122