kund. Hij was geen man om opgesloten te zitten in een kleine ruimte. Daarvoor was hij veel te onrustig. Bovendien trok hij zich nergens iets van aan.’
Dit laatste bleek toen Mechanicus, in september 1942, voor een bezoek nog een keer naar Nijmegen reisde. ‘Dat hij hier kwam, in volle oorlogstijd, met de trein, dat was bijzonder gewaagd. Hij mocht immers geen gebruik maken van het openbaar vervoer, maar hij deed het toch. Onderweg bedekte hij zijn jodenster,’ aldus Jo. Juul: ‘Hij kwam doodgewoon kijken hoe het met ons ging. Dat is de laatste keer geweest dat ik mijn vader heb gezien, vlak voor zijn arrestatie.’
Jo Heinsius vertelde dat ze Mechanicus na zijn bezoek naar het station bracht. ‘Ik heb hem gevraagd: Hoe doe je dat nou? Is het niet levensgevaarlijk, stel datje gepakt wordt? Ach, zei hij nonchalant, ik ga wel bij een stel nonnen in een coupé zitten of zo, dan controleren ze niet zo goed. Ik zie er toch niet joods uit, ze denken eerder dat ik een Italiaan ben. Nou, hij zag er dus héél joods uit, met die ogen, die neus en dat haar. Maar hij wilde gewoon niet van gevaar weten.’
Mechanicus’ reisje naar Nijmegen vond waarschijnlijk plaats in de tweede of derde week van september 1942. De maatschappelijke isolatie van de joodse bevolking in Amsterdam en de rest van het land was vrijwel voltooid. Al sinds enkele maanden reden er deportatietreinen vanuit Westerbork naar Duitsland en Polen. Uit de weinige verhalen die over deze periode bekend zijn, valt op te maken dat Mechanicus, ondanks zijn ogenschijnlijk onverschillige gedrag, toch zijn voorzorgsmaatregelen nam voor het geval hij zelf zou worden opgepakt. Zijn bezoek aan Nijmegen en de visites aan andere familieleden vielen hieronder. Tevens gaf hij een groot deel van zijn persoonlijke bezittingen bij vrienden en kennissen in bewaring: koffers met kleding, boeken, goederen. Zelfs zijn vleugel die bij Olga stond, werd naar vrienden verhuisd. Olga deed hetzelfde met haar eigendommen.
Voorts is er het curieuze verhaal over de Handelsblad-knipsels. Het Nederlands Persmuseum in Amsterdam heeft een omvangrijke knipselverzameling van Mechanicus in zijn collectie. Niemand weet hoe deze bij het Persmuseum is terechtgekomen. De verzameling bestaat uit vier dikke plakboeken, met honderden kranteknipsels van door Mechanicus geschreven artikelen. De boeken hebben aan hem toebehoord, want de inhoud is door hem persoonlijk gedateerd. De verzameling is niet op datum aangelegd; de artikelen, columns en commentaren zijn wel gegroepeerd, doch de jaartallen lopen door elkaar heen.
112