joodse leerkrachten waren inmiddels ontslagen. Joodse artsen, apothekers en advocaten mochten geen diensten verlenen aan niet-joodse patiënten en cliënten. In de herfst van 1941 volgde het verbod om parken, plantsoenen, dierentuinen, sportvelden, zwembaden, theaters, concertzalen, bibliotheken, leeszalen en musea te bezoeken.
Op 2 mei 1942 werd in ons land de verplichte jodenster ingevoerd. Twee maanden later werd bepaald dat joden niet langer gebruik mochten maken van fietsen, trams, treinen, taxi’s of van de telefoon. Bovendien diende elk joods gezin ’s avonds en ’s nachts thuis te blijven. Jo Heinsius vertelde: ‘Ergens in de eerste helft van 1942 zaten Philip en ik ’s middags op een bank bij de Dam. Philip zei tegen me: Ik wou dat ik hier de hele oorlog kon zitten wachten tot die afgelopen was, dan zou ik het vast wel overleven.’
Mechanicus verkeerde heel lang in de veronderstelling dat de omstandigheden niet zó levensbedreigend zouden worden. Langzaam kwam hij echter in deze maanden tot inkeer. Hij bemerkte dat het net rond de joodse gemeenschap steeds strakker werd aangetrokken. Aangespoord door Jo Heinsius begon hij serieus na te denken over de veiligheid van zijn familie. Omtrent Ruth hoefde hij zich geen zorgen te maken, aangezien haar moeder, Annie Jonkman, niet-joods was. Wél gevaar liepen zijn dochters Juul en Rita en hun moeder. Datzelfde gold voor zijn broers, hun vrouwen en kinderen en voor zijn levensgezellin Olga en hemzelf. Mechanicus besefte dat er snel iets moest gebeuren. Via Rita’s verloofde Jan Schaap, die connecties had met de illegaliteit, regelde hij valse papieren voor Juul en Rita. Voor de dochters van zijn broer Jaap deed hij hetzelfde. Nicht Bep Peters-Mechanicus vertelde: ‘Toen oom Philip zich realiseerde dat het ernst werd, ging hij plots van alles regelen. Hij zei tegen m’n vader: Je moet die kinderen laten onderduiken, ik zorg wel voor papieren. Dat is ook zo gebeurd. Oom Philip heeft de valse persoonsbewijzen betaald en geloof me, dat was een enorm bedrag.’
Voor zijn vriendin Olga trachtte Mechanicus eveneens bescherming te regelen, in de vorm van een onderduikadres of valse papieren. Han-delsblad-collega Tops Lefebvre-van Bellen: ‘In die dagen kwam ik met het verzet in aanraking. Dat stelde toen allemaal nog weinig voor. Philip wist kennelijk dat ik enige contacten in die richting had. Hij kwam in ieder geval bij me, voor Olga. Philip vertelde geloof ik dat er enkele problemen met haar waren. Hij vroeg mij of ik iets voor haar kon regelen. Nadere details weet ik helaas niet meer. Ik antwoordde dat ik tot
109