II. De herleving van het Zionisme.
Een eenvoudig Rabbijn, R. HiRSCH KalischER uit Thorn (1795—1875) was ’t, die voor ’t eerst de be-t.eekenis eener Joodsche kolonisatie in Palestina begreep voor Israëls toekomst, en zich met anderen (o.a. R. Ch. Lurie, Frankf. a/O) ging wijden aan de kolonisatie van Palestina door Joden. In 1862 verscheen van zijn hand een boekje: Derischat Zion, waarin hij allereerst aantoonde (eene meening reeds vroeger verkondigd door niemand minder dan MaimoNIDES) dat Israël’s verlossing geleidelijk en op natuurlijken weg zoude geschieden. Laten wij hem zelf het woord: ,.A1 is ook de tijd der Genade nog niet gekomen op middelen te peinzen hoe wij het Altaar des Heeren op Zion zouden oprichten — ligt de hoop ook nog verre, daartoe het verlof te erlangen van Turkije’s Sultan, —zoo kon het volgende plan toch zijn nut hebben in een tijd, waarin met hulpe Gods, hooggeachte mannen in Israël politieken invloed gewonnen hebben, of den gouden heerschersslaf voeren en mannen als MoNTEFiORE, Albert Cohn, RothsCHILD, Fould e.a. ware joodsche vorsten, als sinds den ondergang van het joodsche rijk niet meer gevonden werden. God moge hen behouden 1 Mogen zij eene Maatschappij in ’t leven roepen tot bebouwing van het Heilige Land, een Chebrath Erez Noschabeth 1
Met hen mogen zich verbinden alle aanzienlijke Israëlieten uit alle werelddeelen, Joden, die liefde hebben voor het Heilige Land”.
Zijn praktisch program komt hierop neer.
a. Geld moest door hen worden ingezameld, actiën uitgegeven, om vele verlaten steden, velden en wijnbergen in 't Heilige Land te koopen, dat de puin-hoopen werden tot vruchtbrengende velden, ’t woeste Land ging prijken tot nieuwen bloei, als van eene lelie, en vruchten droeg tot verkwikking van den mensch, als een veld, van den Heer gezegend.